Oefentoets

Vul de juiste vorm in van de werkwoorden met een stamklinkerwisseling.
1 / 48
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 48 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Vul de juiste vorm in van de werkwoorden met een stamklinkerwisseling.

Slide 1 - Slide

¿Qué significa "querer"
A
willen
B
nemen
C
serveren/ dienen om
D
vragen/ bestellen

Slide 2 - Quiz

¿Qué significa "pedir"
A
willen
B
nemen
C
serveren/ dienen om
D
vragen/ bestellen

Slide 3 - Quiz

¿Qué significa "servir"
A
willen
B
nemen
C
serveren/ dienen om
D
vragen

Slide 4 - Quiz

pedir, yo

Slide 5 - Open question

servir, Juan

Slide 6 - Open question

servir, yo y Carlos

Slide 7 - Open question

pedir, ellos

Slide 8 - Open question

servir, Luisa y Marta

Slide 9 - Open question

querer, tú

Slide 10 - Open question

Vertaal:
Ik bestel een soep van de dag.

Slide 11 - Open question

Vertaal:
Jij wilt de gefrituurde heekfilet.

Slide 12 - Open question

Vertaal:
Een vork dient om te eten.

klik hier
vork = tenedor (el)

Slide 13 - Open question

Vul "gusta" of "gustan" in combinatie met "me, te, etc."

Slide 14 - Slide

A mí ………………………. el teatro.

Slide 15 - Open question

A él ………………….. las hamburguesas.

Slide 16 - Open question

A nosotros ……………….. bailar.

Slide 17 - Open question

¿A tí …………………… hablar español?

Slide 18 - Open question

¿A vosotros ………………… los perros?

Slide 19 - Open question

A Paco …………….. la música rock.

Slide 20 - Open question

A Carmen y a mí no ………………… el fútbol.

Slide 21 - Open question

Geef aan of je het eens of oneens bent met de volgende beweringen.

Slide 22 - Slide

Me gusta la música clásica. (mee eens)

Slide 23 - Open question

No me gustan los gatos. (oneens)

Slide 24 - Open question

No me gusta el tenis. (mee eens)

Slide 25 - Open question

Me gusta el español. (oneens)

Slide 26 - Open question

Vertaal naar het Nederlands.

Slide 27 - Slide

de segundo

Slide 28 - Open question

un helado

Slide 29 - Open question

el postre

Slide 30 - Open question

¿Me trae un poco más de pan, por favor?

Slide 31 - Open question

gracias

Slide 32 - Open question

¡Qué aproveche!

Slide 33 - Open question

Vertaal naar het Spaans.

Slide 34 - Slide

De kaart alstublieft.

Slide 35 - Open question

Voor mij, als voorgerecht, een gemengde salade.

Slide 36 - Open question

Om te drinken, een jus d’orange.

Slide 37 - Open question

Ik heb liever kip in knoflook.

Slide 38 - Open question

Ober, de rekening alstublieft.

Slide 39 - Open question

Schrijf de juiste vormen op van ser & estar

Slide 40 - Slide

SER
ESTAR
tranquilo
nervioso
torpe
de buen humor
simpático
antipático
bien
cansado
vivo
aburrido
contento
divertido
inteligente
inteligente

Slide 41 - Drag question

Nélida ___ alegre.

Slide 42 - Open question

Carlos y Pepe ______ preocupados.

Slide 43 - Open question

Yo ______ torpe.

Slide 44 - Open question

Vosotros ______ de buen humor.

Slide 45 - Open question

Tú _____ en el colegio

Slide 46 - Open question

Vertaal:
Ik voel me goed.

Slide 47 - Open question

Vertaal:
Carlos is onaardig.

Slide 48 - Open question