Quiz voorjaarsvakantie 1Hd

Welkom bij de voorjaarsvakantiequiz!
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom bij de voorjaarsvakantiequiz!

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

De teams
Teams van 2 of 3 personen! 

  • Je speelt samen met degene die naast je zit. Iemand die alleen zit, sluit natuurlijk bij een groepje aan.
  • Verzin een naam voor je groepje.
  • 1 iemand per groepje heeft een chromebook open en logt in met de groepsnaam.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Tip!
Overleg zachtjes met je groepje, anders horen de andere groepjes jullie briljante antwoorden ook!

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Eerste prijs

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

We gaan beginnen!

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Als je deze zomer op het strand een 'paperback' leest. Wat wordt daarmee bedoeld?
A
spannend boek
B
boek met zachte kaft
C
boek met harde kaft
D
boek van gerecycled papier

Slide 6 - Quiz

15 seconden
Wat is de meest gesproken taal ter wereld?
A
Engels
B
Spaans
C
Chinees
D
Frans

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions



Wat vertelt Irma hier?


Wat betekent dit in gebarentaal?


Slide 8 - Open question

This item has no instructions


Welk woord is GOED geschreven?
A
interresant
B
portomonnee
C
encyclopedie
D
onmiddelijk

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Hoe noem je een ander woord met (bijna) dezelfde betekenis?

A
gezegde
B
synoniem
C
alinea
D
afbeelding

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Uit welke boekenserie komt deze illustratie?
A
Hugo
B
Het leven van een loser
C
Niek de Groot
D
Dagboek van een muts

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Wat betekent:
"Je ziet er
bedrukt uit?"
A
dat je er verdrietig uitziet
B
dat je er moe uitziet
C
dat het lijkt of je onder het kopieerapparaat lag
D
dat je er goed uitziet

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

In welke zin staan precies drie werkwoorden?
A
De vliegen vliegen achter vliegen aan.
B
De reiziger zal met de trein gaan reizen.
C
In de mediatheek staan veel computers.
D
Misschien moeten wij verhuizen.

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions


Hoge bomen vangen veel .....
A
regen
B
vogels
C
water
D
wind

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een ander woord voor "kosteloos"?
A
eenvoudig
B
gratis
C
snel
D
zonder

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Raadselronde

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Een dier verstopt in een zin.
1. De verdachte heeft niets aan een alibi zonder bewijs.
(bizon)
2. Het spant erom bij de laatste wedstrijd; wie wordt kampioen? (panter)
Nu jullie ...

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

welk dier vind je in de volgende zin?
De nieuwe woonplaats bleek Hoorn te zijn.

Slide 18 - Open question

This item has no instructions

welk dier vind je in de volgende zin?
In de speeltuin gaan de kinderen graag op de schommel.

Slide 19 - Open question

This item has no instructions

Slide 20 - Slide

35 sec
Het woord dat in de rebus stond was:
A
vliegenmeppers
B
vliegreizen
C
vliegtuigstoel
D
vliegtuigstoelen

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Wat heeft 21 ogen maar kan niks zien?

Slide 22 - Open question

This item has no instructions

Wat staat hier?
NIWEDLANG

Slide 23 - Open question

This item has no instructions

Wat staat hier?
IJKNON

Slide 24 - Open question

This item has no instructions


A
0
B
2
C
4
D
6

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Hoeveel driehoeken
zie jij?

Slide 26 - Open question

This item has no instructions