This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Rekenen
Berekenen van een oppervlakte
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Wat is de oppervlakte?
A
40 cm
B
6 cm
C
4 cm
D
14 cm
Slide 6 - Quiz
Dit kan ook zonder plaatje!
Slide 7 - Slide
Een gum is 4 centimeter lang en 3 centimeter breed. Wat is de oppervlakte van de gum
A
12 centimeter
B
34 centimeter
C
14 centimeter
D
33 centimeter
Slide 8 - Quiz
Het schoolplein is een rechthoekig plein. Het plein is 40 meter bij 20 meter. Hoe groot is de oppervlakte
A
20 vierkante meter
B
40 vierkante meter
C
78 vierkante meter
D
800 vierkante meter
Slide 9 - Quiz
De oppervlakte van een klaslokaal reken je uit in...
A
vierkante kilometer
B
vierkante hectometer
C
vierkante meter
D
vierkante decimeter
Slide 10 - Quiz
De oppervlakte van je tafel reken je uit in...
A
vierkante meter
B
vierkante centimeter
C
vierkante decimeter
D
vierkante kilometer
Slide 11 - Quiz
Oppervlakte schrijf je in...
A
meter (m)
B
kilo (kg)
C
vierkante meter (m2)
D
liter (l)
Slide 12 - Quiz
Een vijver heeft een oppervlakte van 6 vierkante meter. De vijver is 1,5 m diep. Wat is de inhoud van de vijver?
A
9 vierkante meter
B
9 liter
C
9 kubieke meter
D
7,5 kubieke meter
Slide 13 - Quiz
oppervlakte is .....
A
4 m²
B
8 m²
C
16 m²
D
16 vierkante meter
Slide 14 - Quiz
Pim heeft een tuin van 4 m x 5 m. Hij wil de hele tuin beleggen met nieuw gras. Hoeveel vierkante meter gras heeft Pim nodig? Schrijf alleen het getal op.
A
10
B
20
C
15
D
25
Slide 15 - Quiz
De akker van een boerderij is verdeeld in 6 vierkante stukken met zijden van 30 m. Hoeveel meter is de omtrek van de hele akker?