DONDERDAG 10 OKTOBER

K1C
1 / 20
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, k, mavoLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

K1C

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

WHAT ARE WE DOING TODAY?
WHAT: Do the ''Self-Test''
HOW: Work on your own
HELP: if you have any questions raise your hand.
TIME: Look at the timer to see how much time you have left.

DONE?: Do the exercises from "Catch Up" and finish the remaining exercises from UNIT 1.

Slide 3 - Slide

READING STRATEGIES

Slide 4 - Slide

Oriënterend lezen
Heb je iets aan de tekst?

Je let op de:
- Schrijver
- Titel
- Plaatjes

Slide 5 - Slide

Globaal lezen
Je bent op zoek naar hoofdzaken van de tekst.

Let op:
- Eerste en laatste zin van de alinea

Slide 6 - Slide

Zoekend lezen
Je bent op zoek naar specifieke informatie

Let op:
- Dikgedrukte/ schuingedrukte woorden & zinnen
- Tussenkopjes
- Layout

Slide 7 - Slide

Intensief lezen
Je wil de tekst helemaal begrijpen.

Let op:
- Hoofdgedachte van de tekst bepalen

Slide 8 - Slide

HOW DID IT GO?
QUESTIONS?

HOMEWORK?

Slide 9 - Slide

WHAT ARE WE DOING TODAY?
WHAT: We will talk about reading strategies + work on homework.

HOW: We will work together and alone.
HELP: If you have any questions raise your hand.


DONE?: Verwerkingsopdrachten or other homework

Slide 10 - Slide

Wat is het Nederlandse woord voor 'awesome'?
A
voorbeeld
B
gast
C
kiezen
D
geweldig

Slide 11 - Quiz

Wat betekent 'choose' in het Nederlands?
A
kiezen
B
vakantie
C
voorbeeld
D
geweldig

Slide 12 - Quiz

Hoe zeg je 'example' in het Nederlands?
A
voorbeeld
B
kiezen
C
awesome
D
gast

Slide 13 - Quiz

Wat is de Nederlandse vertaling van 'guest'?
A
kiezen
B
vakantie
C
geweldig
D
gast

Slide 14 - Quiz

Hoe zeg je 'holidays' in het Nederlands?
A
voorbeeld
B
vakantie
C
awesome
D
kiezen

Slide 15 - Quiz

Wat is de Nederlandse vertaling van 'learn'?
A
oefenen
B
luisteren naar
C
mensen
D
leren

Slide 16 - Quiz

Wat is de Nederlandse vertaling van 'listen to'?
A
praktijk
B
prijs
C
luisteren naar
D
leren

Slide 17 - Quiz

Hoe wordt 'people' vertaald naar het Nederlands?
A
luisteren naar
B
leren
C
prijs
D
mensen

Slide 18 - Quiz

Wat betekent 'practise' in het Nederlands?
A
oefenen
B
leren
C
luisteren naar
D
mensen

Slide 19 - Quiz

Hoe wordt 'price' vertaald naar het Nederlands?
A
mensen
B
leren
C
prijs
D
luisteren naar

Slide 20 - Quiz