Voer met zijn tweeën een gesprekje in de kledingwinkel
De een is klant, de ander verkoper/verkoopster.
Verwerk hierin het volgende:
Vertellen wat je zoekt
Vertellen wat je maat is.
Vragen waar de paskamers zijn.
Vragen of je mag passen
Vragen hoeveel het kost en hoe je kan betalen.