This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Alinea's en tussenkopjes
Slide 1 - Slide
Alinea's en tussenkopjes
Slide 2 - Slide
Doel van de les
Na deze les:
Weet je wat verkennend lezen is
Weet je wat alinea's en tussenkopjes zijn
Slide 3 - Slide
Blok 3 Over taal
3.13 Alinea's en tussenkopjes
3.14 Inleiding, Middenstuk, Slot
Slide 4 - Slide
Alinea's en tussenkopjes
Een tekst is verdeeld in alinea's.
Boven een alinea staat soms een tussenkopje.
Slide 5 - Slide
Waar kijk je naar als het je onderwerp van een tekst zoekt?
A
afbeeldingen+ tussenkopjes + titel
B
de laatste alinea
Slide 6 - Quiz
Hoe herken je de opbouw van een tekst?
A
Tussenkopjes
B
Inleiding dikgedrukt
C
Afbeeldingen
D
Alinea's
Slide 7 - Quiz
Waar kijk je naar als je globaal (snel) een tekst wilt lezen?
A
Titel en tussenkopjes
B
Plaatjes
C
Inleiding en kernzinnen
D
Laatste alinea (conclusie)
Slide 8 - Quiz
De titel, tussenkopjes, de eerste en laatste alinea lezen zijn voorbeelden van...
A
Nauwkeurig lezen
B
Verkennend lezen
Slide 9 - Quiz
Bij welke leesstrategie lees ik de tussenkopjes, de eerste en laatste alinea, de eerste en laatste zin van alle alinea's ?
A
Oriënterend lezen
B
Precies lezen
C
Globaal lezen
D
Zoekend lezen
Slide 10 - Quiz
Wat gebruik je bij zoekend lezen?
A
De titel, opvallende tekens en alinea's
B
De tussenkopjes, titel en plaatjes
C
De tussenkopjes, opvallende tekens en anders gedrukte woorden
D
De tussenkopjes, anders gedrukte woorden, de titel
Slide 11 - Quiz
Uit welke drie onderdelen bestaat een tekst?
A
inleiding, onderwerp en hoofdgedachte
B
inleiding, slot en hoofdgedachte
C
inleiding, kern en slot
D
Titel, alinea's en tussenkopjes
Slide 12 - Quiz
Je moet zoekend lezen. Wat doe je dan NIET?
A
bekijk tussenkopjes
B
bekijk anders gedrukte woorden
C
let op opvallende tekens
D
lees de eerste alinea
Slide 13 - Quiz
Wanneer lees je oriënterend?
A
Als je de tekst grondig doorleest.
B
Als je de titel leest, de tussenkopjes bekijkt en de eerste en laatste alinea leest.
C
Als je de tekst rustig van voor naar achteren doorleest
D
Als je bepaalde woorden opzoekt in de tekst.
Slide 14 - Quiz
De hoofdzaken van een tekst vind je in de...............
A
kernzin van elke alinea
B
de dikgedrukte woorden
C
de tussenkopjes
D
de bijzaken
Slide 15 - Quiz
Waaraan kun je in deze tekst zien dat er een nieuwe alinea begint?
A
Aan de tussenkopjes boven de alinea's
B
De regels springen bij elke alinea een beetje in
C
Er is tussen de alinea's een regel overgeslagen
D
Elke alinea is genummerd
Slide 16 - Quiz
Als je verkennend leest, kijk je naar:
A
Bron, titel, inleiding, plaatjes, tussenkopjes
B
de hele tekst
C
titel en plaatjes
D
de eerste en de laatste alinea
Slide 17 - Quiz
Wat lezen we bij globaal lezen?
A
Titel, plaatjes, tussenkopjes, inleiding, bron.
B
Tussenkopjes, de 1e, 2e en laatste zin van elke alinea.
C
Heel de tekst.
Slide 18 - Quiz
Je kijkt naar de titel, afbeeldingen bij de tekst, tussenkopjes, woorden die anders gedrukt zijn en de eerste alinea van een tekst om het onderwerp te vinden.