06-09 introductieles

Planning vandaag
Wat ga je leren
Wat ga je doen
Koppelen aan klas
proef met verbranding
tekening maken


1 / 24
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Planning vandaag
Wat ga je leren
Wat ga je doen
Koppelen aan klas
proef met verbranding
tekening maken


Slide 1 - Slide

Wat vind je leuk aan Biologie?

Slide 2 - Open question

Wat vind je lastig aan Biologie?

Slide 3 - Open question

Wat gaan jullie leren?
Verbranding en ademhaling
Voeding en vertering
De bloedsomloop
Voortplanting
Erfelijkheid en Evolutie




Slide 4 - Slide

Wat gaan jullie doen?
Jullie krijgen proefwerken net zoals bij ander vakken maar niet zo veel. Je krijgt punten voor ander opdrachten.

Jullie gaan dit jaar snijden in een hart.
Jullie gaan seksuele voorlichting geven in een verslag.
Jullie gaan een maaltijd maken en presenteren op school
Jullie gaan eten verbranden  om te kijken hoeveel 
energie er in zit.
We gaan sowieso samen op één excursie naar buiten.





Slide 5 - Slide

Geen boek bij Bio
Jullie maken je opdrachten op je device. Voor proefwerken krijg je een powerpoint presentatie om te leren.

3 x niet maken = na school opdrachten inhalen
3 x waarschuwen als je de les verstoord = nakomen



Slide 6 - Slide

Koppelen aan klas
Ga op je device naar naar Magister
Linkonderin staat ELO > Hulpmiddelen > Biologie voor jou > Voer de klassecode in

Klassecode: 827947


Slide 7 - Slide

Andere opdrachten
Jullie gaan van mij vaker een ander soort opdrachten krijgen. Opdrachten met meer vrijheid.

Stel dat de vrijheid je teveel wordt dan maak je de opdrachten uit van Biologie voor jou.



Slide 8 - Slide

Proef verbranding
Wat je zo gaat leren heb je nodig bij de eerste 3 hoofdstukken. Het is best moeilijk maar samen gaat het lukken


Verbranding en ademhaling
Voeding en vertering
De bloedsomloop



Slide 9 - Slide

Proef verbranding
Tijdens de proef gaan we deze vragen proberen te beantwoorden.

1. Wat heb je nodig bij een verbranding? 
2. Wat krijg je door de verbranding?
3. Wat blijft er over na de verbranding?



Slide 10 - Slide

Verbranding
Wat heb je nodig:  zuurstof en brandstof   
Wat levert het op: energie opgewekt tijdens de verbranding 
 Wat blijft er over: verbrandingsproducten(troep)

Dit kan je opschrijven als formule:
Zuurstof + brandstof = energie +verbrandingsproducten

Slide 11 - Slide

Elke verbranding is een beetje anders
De verbranding in een mens, auto en kaars lijken op elkaar, ze gebruiken allemaal zuurstof maar hebben andere soorten brandstof, energie en verbrandingsproducten.
Wat zou verbranding in een mens betekenen?




Slide 12 - Slide

Wat hoort bij wat?
Er zijn verschillende soorten energie: licht, warmte en beweging

Er zijn ook verschillende soorten brandstof: kaarsvet, glucose en benzine

Er zijn ook verschillende soorten verbrandingsproducten: waterdamp, CO2 en uitlaatgassen.

Wat hoort bij wat? 



Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Verbranding en fotosynthese
Glucose is de brandstof van alle organismen. Deze wordt gemaakt tijdens fotosynthese. Hoe werkte dit ook al weer?

Slide 20 - Slide

Verbranding en fotosynthese
Bij fotosynthese wordt glucose en zuurstof 
gemaakt met hulp van energie van de zon.

Bij verbranding wordt energie gemaakt met 
behulp van glucose en zuurstof.

Het is het omgekeerde proces! 


Slide 21 - Slide

Opdracht
In tweetallen:
Je gaat de verbranding van een auto en een mens vergelijken. 

Teken twee cirkels op een papier en zet de woorden op de juiste plek. In de linker cirkel schrijf je mens, in de rechter auto. In het middelste stuk zet je de woorden die hetzelfde zijn voor een mens en auto. De rest zet je op de juiste plek.


Zet deze woorden op de juiste plek: zuurstof, brandstof, verbrandingsproducten, benzine, glucose, waterdamp, CO2(koolstofdioxide) en uitlaatgassen
mens
auto

Slide 22 - Slide

Opdracht
In tweetallen:
Je gaat de verbranding van een kaars en een auto vergelijken. 

Teken twee cirkels op een papier en zet de woorden op de juiste plek. In de linker cirkel schrijf je kaars, in de rechter auto. In het middelste stuk zet je de woorden die hetzelfde zijn voor een mens en auto. De rest zet je op de juiste plek.


Zet deze woorden op de juiste plek: zuurstof, brandstof, verbrandingsproducten, benzine, kaarsvet, waterdamp, CO2 (koolstofdioxide) en uitlaatgassen
kaars
auto

Slide 23 - Slide

Klassecompetitie
2 Klasgenoten strijden tegen elkaar.
Wie weet er het meeste?
Een heel jaar strijden. Iedere keer dat je wint = 1 punt
De klassenwinnaars strijden ook tegen elkaar!!!
Voor de hoofdprijs!!!Een grote kapsalon!!!


Slide 24 - Slide