What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
VWO1 h.2 taalverzorging 2.1 grammatica woordsoorten
h.2 Taalverzorging
2.1 grammatica woordsoorten
1 / 18
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
This lesson contains
18 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
15 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
h.2 Taalverzorging
2.1 grammatica woordsoorten
Slide 1 - Slide
- We bespreken vier woordsoorten:
het
zelfstandig naamwoord
, de
lidwoorden
,
het
bijvoeglijk naamwoord
en het
werkwoord
.
- We oefenen met deze woordsoorten.
- Jullie maken oefeningen met deze woordsoorten.
Wat gaan we doen?
Slide 2 - Slide
- Je leert de volgende woordsoorten herkennen en
benoemen:
het
zelfstandig naamwoord
, de
lidwoorden
,
het
bijvoeglijk
naamwoord
en het
werkwoord
.
Leerdoelen
Slide 3 - Slide
Het zelfstandig naamwoord (znw)
- een zelfstandig naamwoord is een woord voor
mensen,
dieren, planten
en
dingen.
- Je kunt vaak een
lidwoord
voor een zelfstandig naamwoord
zetten (
de
hond,
een
kind,
het
huis)
- Ook
eigennamen
zijn zelfstandige naamwoorden.
Dit zijn namen die je voor een
plaats
of
gebruikt.
Spanje, Pieter, Lindelaan, Noord-Brabant, Eindhoven, juni.
Slide 4 - Slide
Het zelfstandig naamwoord (znw)
Je kunt er vaak
meervoud
van maken:
ouder - ouders, kat - katten, school - scholen, bes - bessen
Je kunt er vaak een
verkleinwoord
van maken.
jongen - jongetje, konijn - konijntje, appel - appeltje
Slide 5 - Slide
Welk woord is
geen
zelfstandig naamwoord?
A
januari
B
keuring
C
kleurig
D
diamant
Slide 6 - Quiz
De lidwoorden (lw)
Er zijn drie lidwoorden:
de, het, een
een
kun je bij elk zelfstandig naamwoord gebruiken.
de + het
gebruik je als je het over een specifiek geval hebt.
Let op: als je '
een
' uitspreekt als het
cijfer
één
(
1
), dan is het
geen
lidwoord.
Slide 7 - Slide
Welk woord is
geen
lidwoord?
A
de
B
één
C
het
D
een
Slide 8 - Quiz
Welk woord geschreven in hoofdletters is
geen
bijvoeglijk naamwoord?
A
De INTERESSANTE vraag.
B
Dat is een HEEL leuk cadeau.
C
Mijn buurjongen is GRAPPIG.
D
Dit verhaal is GOED.
Slide 9 - Quiz
Het bijvoeglijk naamwoord (bnw)
Het
bijvoeglijk
naamwoord
zegt
iets van een
zelfstandig
naamwoord. Het geeft extra informatie over een
znw
.
Je kunt
kenmerken
of
eigenschappen
toevoegen aan een zn.
Een
bnw
staat vaak
voor
een
zelfstandig
naamwoord
.
de
aardige
winkelier, het
mooie
boek, de
geoefende
acrobaat.
Een
bnw
staat soms ook
achter
een
znw
.
De winkelier is
aardig
, het verhaal is
mooi
.
Slide 10 - Slide
Het werkwoord (ww)
-
Werkwoorden
zijn de belangrijkste onderdelen van een zin.
- Ze vertellen je wat iemand of iets doet, of wat er gebeurt.
Mijn zus gaat naar de stad. Je wordt thuisgebracht.
- Een zin zonder werkwoord is geen goede zin.
Slide 11 - Slide
lidwoord
zelfstandig naamwoord
bijvoeglijk naamwoord
werkwoord
gekocht
vermeld
training
onderzoek
ingewikkeld
spannend
de, het, een
rood
verschrikkelijk
woog
regenen
goedkeuring
gebied
Pauline
deskundigen
Slide 12 - Drag question
iemand doet iets.
er gebeurt iets.
Het sneeuwt vaak in de winter.
Ga jij vanmiddag naar je nichtje?
Het gebouw stortte in door de aardbeving.
De nieuwe leerling komt uit Amsterdam.
De bouwvakker stortte het cement op de vloer.
Wanneer maak jij jouw huiswerk?
Slide 13 - Drag question
Uitleg opdracht 1a
samenwerkingsovereenkomst
znw eigennaam
werk Mike
mok Sam
stok mei
Slide 14 - Slide
Uitleg opdracht 3
Een
tennisser
geeft
tennislessen
aan
kinderen
op de
basisschool
.
Een
goede
tennisleraar geeft
leuke
tennislessen aan
enthousiaste
kinderen op de
bekende
basisscholen.
Slide 15 - Slide
Maak opdr. 1 t/m 4 van h.2.1 Grammatica blz. 35 t/m 38.
Let op: werk netjes in je leerwerkboek!
Slide 16 - Slide
Ga naar blz. 23. We bekijken samen een video van Anne-Mar. Beantwoord daarna de vragen op blz. 23.
Slide 17 - Slide
Het bijvoeglijk naamwoord (bnw)
Er zijn ook
stoffelijk bijvoeglijke naamwoorden
.
Deze geven aan
van welk materiaal
het
zn
gemaakt is.
Het
marmeren
aanrecht, de
houten
kist, de
koperen
ketel.
bijvoeglijk naamwoorden
kun je ook herkennen aan de
trappen van vergelijking
hebben
.
groot - groter - grootst lief - liever - liefst
groen - groener - groenst stout - stouter - stoutst
goed - beter - best rond - ronder - rondst
Slide 18 - Slide
More lessons like this
VWO1 h.2 taalverzorging 2.1 grammatica woordsoorten
April 2024
- Lesson with
11 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
HV1 H.2 taalverzorging 2.1 grammatica woordsoorten
August 2023
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
havo 2 De Brug Grammatica> woordsoorten
August 2020
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Nederlands 2 tl/h H2 Taalverzorging grammatica
December 2021
- Lesson with
28 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, havo
Leerjaar 2
H3 Taalverzorging Grammatica woordsoorten herhaling
February 2023
- Lesson with
13 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo g, t, mavo
Leerjaar 3
klas 1> 2.1 taalverzorging: ZN, BVN, LW, WW
September 2024
- Lesson with
20 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1
H5 NN 2-basis Taalverzorging 1 Grammatica Woordsoorten BN
May 2023
- Lesson with
30 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
Week 36, les 2 - Taalverzorging 2
September 2023
- Lesson with
16 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1