De dunne darm mondt uit in de
dikke darm (zie afbeelding). Vlak onder deze overgang ligt de
blindedarm. De blindedarm heeft geen eigen functie bij de vertering. Aan de onderkant van de blindedarm zit een uitstulping: het wormvormig aanhangsel of de
appendix. Bij een ‘blindedarmontsteking’ is dit aanhangsel ontstoken. Het wordt dan operatief verwijderd. De blindedarm zelf blijft zitten.
De dikke darm is ongeveer anderhalve meter lang. Vanuit de dunne darm komen onverteerde voedselresten in de dikke darm. Deze brij bevat nog veel water. Via de wand van de dikke darm wordt vrijwel al dit water opgenomen in het bloed. Daardoor wordt de brij van voedselresten ingedikt. Als dat niet voldoende gebeurt, heb je diarree. Je verliest dan te veel vocht en kunt uitdrogen.
In de celwanden van plantaardig voedsel zit cellulose. Dit koolhydraat is voor mensen moeilijk
te verteren, want in de verteringssappen van mensen zit geen enzym dat cellulose
kan verteren. In de dikke darm leven bacteriën die wel zo’n enzym produceren. Hierdoor
wordt in de dikke darm een deel van de plantaardige voedselresten alsnog verteerd. Bij de
vertering van cellulose ontstaat onder andere glucose dat voor een deel wordt
opgenomen in het bloed.