Bij ernstige of panische angstZorg ervoor dat iemand bij de patiënt blijft, laat hem niet alleen
Zorg voor een rustige prikkelarme, zacht verlichte omgeving en richt je op het hier en nu
Verwijder onnodige prikkels, beperk contact met andere bezorgde personen (bijvoorbeeld familie)
Ondersteun hem tijdens perioden van benauwdheid met alle taken
Leer de patiënt ontspanningstechnieken aan tijdens een niet-acute fase
Toon de patiënt ademtechnieken en oefen deze met hem
Laat zien dat je merkt dat de patiënt angstig is of zich hulpeloos voelt, complimenteer diens inspanning om dat te beheersen
Bespreek met de arts de mogelijkheid van medicamenteuze behandeling.
Therapeutische vertrouwensrelatie opbouwen door onder andere inlevingsvermogen te tonen, let op niet overvragen
De zorgvrager stimuleren om over gevoelens van angst te praten en deze te analyseren.
De zorgvrager stimuleren tot het oppakken van sociale activiteiten, nieuwe interesses of hobby’s
Observeren en analyseren van het niveau van angst.
Bespreken van positieve coping-mechanismen door middel van discussies of rollenspelen.
Observeren en analyseren van de werking van medicatie.
Bespreken en evalueren van gedrag of gevoel dat angst indiceert of voorspelt.
Instrueren van probleemoplossende proces en dit oefenen.
Instrueren van constructieve wijzen om met angst om te gaan zoals het doen van ontspanningsoefeningen of het zoeken van afleiding.
Bespreken van positieve coping-mechanismen door middel van discussies of rollenspelen.
Creëren van een rustige, stabiele en veilige omgeving.