6. Als je nu terugblikt en nadenkt over literatuur en jeugdliteratuur zou je dan verschillen kunnen aangeven? Bestaat dat verschil nu echt of is dat bedacht? Zijn die verschillen ook nog in jouw boekenlijst terug te vinden? Is jeugdliteratuur minder dan literatuur.
7. Ben je tevreden over je lijst of had je hem, als je nu zou kiezen/opnieuw zou beginnen, toch anders in elkaar gestoken?
8. In je leesautobiografie heb je aangegeven wat voor type lezer je bent (niveau 1 – belevend lezen/ niveau 2 – herkennend lezen/ niveau 3 – reflecterend lezen/ niveau 4 – interpreterend lezen/ niveau 5 – letterkundig lezen / niveau 6 – academisch lezen. Als je niet meer weet wat de verschillende niveaus inhouden, dan moet je even op www.lezenvoordelijst.nl kijken). Geef in je balansverslag aan of je bent veranderd van niveau en waar dat uit blijkt.
9. Een alinea over je leestoekomst vormt het einde van je balansverslag.
Je hoeft natuurlijk niet alle vragen nauwgezet te beantwoorden, maar als je de vragen gebruikt als leidraad voor je balansverslag heb je een goed idee van hoe je mondelinge verslag van je leeservaringen eruit zou kunnen zien.
Maak van het geheel een opstel. Zorg voor een inleiding, een middendeel en een slotalinea. Maak er geen vraag/antwoordspelletje van. Ten eerste is dat niet te lezen en ten tweede denk je dan niet goed genoeg na over je eigen verhaal met betrekking tot literatuur.
Met dit balansverslag komt er een einde aan je min of meer ‘verplichte’ lezen en dus aan je leesdossier. Lever het geheel op tijd in !!!!