Le verbe être

1 / 14
next
Slide 1: Video
FransMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes, text slide and 1 video.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Slide 1 - Video

Être

je suis = ik ben
tu es = jij bent
il est = hij is
elle est = zij is
on est = men is / we zijn
Nous sommes = wij zijn
Vous êtes = jullie zijn / u bent
ils sont, elles sont = zij zijn

Slide 2 - Slide

Hoe ziet je vorm eruit ==> être, vous ...
A
est
B
sommes
C
es
D
êtes

Slide 3 - Quiz

Hoe ziet je vorm eruit ==> être, elle ...
A
est
B
suis
C
es
D
sont

Slide 4 - Quiz

Hoe ziet je vorm eruit ==> être, je ...
A
est
B
suis
C
sommes
D
sont

Slide 5 - Quiz

Hoe vertaal je "il est"?

Slide 6 - Open question

Hoe vertaal je "vous êtes"? Let op: twee betekenissen!!

Slide 7 - Open question

Hoe vertaal je "on est"? Let op: twee betekenissen!!

Slide 8 - Open question

Welke vorm van "être" hoort bij NOUS?

Slide 9 - Open question

Welke vorm van "être" hoort bij "ils"?

Slide 10 - Open question

Welke vorm van "être" hoort bij "tu"?

Slide 11 - Open question

Welke vorm van Etre moet er in de volgende zin staan?
Maria _______ à la plage.

Slide 12 - Open question

suis
es
est
sommes
êtes
sont
je
tu
il
elle
on
nous
vous
ils 
elles

Slide 13 - Drag question

Wat vond je van deze oefening?
A
leuk
B
moeilijk
C
makkelijk
D
saai

Slide 14 - Quiz