12.2 Het zit in de familie

12.2 Het zit in de familie

1 / 25
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

12.2 Het zit in de familie

Slide 1 - Slide

De helft van je chromosomen komen van je moeder en de andere helft komt vanaf je vader.

Dus 23 moeder + 23 vader

Slide 2 - Slide

Voor elke eigenschap 2 allelen
  • 1 van je moeder, 1 van je vader
  • VB: blauw en bruin
  • In elke lichaamscel heb je dan hetzelfde genotype
  • Genotype voor een eigenschap bestaat uit 2 allelen 

Slide 3 - Slide

Homozygoot voor een eigenschap:
Heterozygoot voor een eigenschap:
  • Je hebt 2 dezelfde allelen 
      - VB: bruin & bruin of blauw & blauw
  • Je hebt 2 verschillende allelen
     - VB: bruin & blauw

Slide 4 - Slide

Dominant:
Recessief:
  • Overheersende allel
  • Geef je aan met een hoofdletter
  • Onderdrukte allel
  • Geef je aan met een kleine letter

Slide 5 - Slide

Leerdoelen 12.2

Je kunt uitleggen hoe aandoeningen overerven
Je kunt eigenschappen in een stamboom weergeven
Je kunt uitleggen wat het belang is van stamboomonderzoek

Slide 6 - Slide

Erfelijke aandoeningen
Worden doorgegeven via je ouders 
  • het ligt dus op 1 van je chromosomen
  • zijn vaak meerdere genen bij betrokken


Monogeen:
  • Aandoening die wordt bepaald door 1 gen
Albinisme

Slide 7 - Slide

Recessief overervende ziekte 
- Als beide ouders heterozygoot zijn voor een eigenschap (bv Aa + Aa)

- Als de ziekte niet tot uiting komt, noem je het ziekmakende allel 'recessief' (bv 'a')

-> Is dochter ziek, dan is zij 'aa'.  

Slide 8 - Slide

Recessieve overerving
  • Beide ouders zijn drager (heterozygoot)
  • Kind krijgt 2 recessieve allelen voor de erfelijke aandoening; gevolg: aangedaan ("ziek")
  • Homozygoot recessief persoon is dus "ziek" 

Slide 9 - Slide

Dominante overerving

Slide 10 - Slide

Dominant overervende ziekte
- Als één van de ouders heterozygoot is, andere ouder homozygoot (recessief) is.
- Kind dat gezond is móet wel 'aa' zijn. Dominant krijg nl altijd hoofdletter. Dus kind dat Aa is, is óók ziek. 

Slide 11 - Slide

Geslachtsgebonden recessieve overerving
  • Meestal op het X-chromosoom
  • Notitie: 

  • Kleurenblindheid

Slide 12 - Slide

Kleurenblindheid

Slide 13 - Slide

X-chromosomale afwijking -> voorbeeld
Voorbeeld: op Y-chromosoom zitten geen allelen voor de eigenschap kleurenblindheid. 

Zie afbeelding hiernaast. 
- Genotype vader met dominante allel noteer je als XAY. (niet kleurenblind)
- Genotype van moeder noteer je als XAXa. (drager)

meisje kan alleen kleurenblind zijn als vader kleurenblind is en moeder drager. 

Slide 14 - Slide

Stambomen
tekst

Slide 15 - Slide

Waarvoor gebruik je een stamboom?
Stamboom: overzicht van een familie  waarin je de fenotypen van elk persoon voor een bepaalde eigenschap noteert. 


Slide 16 - Slide

Wanneer laten ouders een stamboomonderzoek doen?
Een stamboom geeft informatie over hoe een eigenschap overerft.

Erfelijkheidsvoorlichters gebruiken stambomen om een advies te kunnen geven aan mensen die een erfelijke aandoening in de familie hebben.

Slide 17 - Slide

12.2 Het zit in de familie

Slide 18 - Slide

Hebben deze mensen hetzelfde genotype en fenotype?
A
Zelfde genotype / zelfde fenotype
B
Zelfde genotype / verschillend fenotype
C
Verschillend genotype / zelfde fenotype
D
Verschillend genotype / Verschillend fenotype

Slide 19 - Quiz

Iemand die wel het gen voor de zieke hypofosfatase bezit maar zelf niet ziek is, wordt een drager genoemd.

Is Stephanie een drager? En Henry?

A
Alleen Stephanie is een drager.
B
Alleen Henry is een drager.
C
Stephanie en Henry zijn beiden drager.
D
Stephanie en Henry zijn beiden geen drager.

Slide 20 - Quiz

De ziekte van Duchenne komt veel vaker bij mannen voor. Dit is dus waarschijnlijk een:
A
y-chromosomale overerving
B
x-chromosomale overerving
C
ziekte veroorzaakt door defect testosteron
D
alleen via de vader te erven

Slide 21 - Quiz

Twee witte Leghorns worden met elkaar
gekruist.
De stamboom geeft de resultaten van
deze kruising weer.
Wat is het genotype van de ouders?
A
Beide hebben genotype AA
B
Beide hebben genotype aa
C
Beide hebben genotype Aa
D
Eén van beide heeft genotype AA, de ander Aa.

Slide 22 - Quiz

Bekijk de stamboom hiernaast voor de eigenschap links- en rechtshandigheid. De witte symbolen stellen linkshandige personen voor en de zwarte symbolen rechtshandige.
Kun je aan de hand van deze stamboom zeggen welk allel dominant is? Licht je antwoord toe.

Slide 23 - Open question

Bepaal het genotype van alle leden van de stamboom.

Slide 24 - Open question

Zijn er nog vragen? 

Slide 25 - Slide