Thema 2, les 10 uitdrukkingen en hygiëne

lesdoel
  Ik leer woorden bij het thema schoon, hygiëne en ik leer
 figuurlijk taalgebruik herkennen.
1 / 19
next
Slide 1: Slide
TaalBasisschoolGroep 6

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

lesdoel
  Ik leer woorden bij het thema schoon, hygiëne en ik leer
 figuurlijk taalgebruik herkennen.

Slide 1 - Slide

LETTERLIJK

- precies zoals het geschreven is.



FIGUURLIJK

- er wordt iets anders bedoeld dan er eigenlijk staat


Jullie mogen in de pauze naar buiten.
Ik was zo moe gisteren. Ik ging daarom met de kippen op stok.

Slide 2 - Slide

Helaas kwam er geen kip naar de gratis tennisles


LETTERLIJK

Er kwamen geen kippen naar de gratis tennisles



Helaas kwam er geen kip naar de gratis tennisles


FIGUURLIJK

Er kwam helemaal niemand naar de gratis tennisles

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Letterlijk of figuurlijk?
‘David was zo moe als een hond. Hij lag ziek op bed. Opeens kwam zijn moeder binnen. Hij schrok zich een hoedje!’

Slide 5 - Slide

letterlijk of figuurlijk?

Slide 6 - Slide

letterlijk of figuurlijk?
Het is heerlijk om in het geld te zwemmen.

Slide 7 - Slide

Jan struikelde over zijn eigen woorden.
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 8 - Quiz

Jan struikelde over een grote boomtak.
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 9 - Quiz

Toen Saar tegen de deur aangelopen was, bloedde haar neus.
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 10 - Quiz

Saar deed net of haar neus bloedde, toen Karlijn langsliep.
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 11 - Quiz

Fien trekt haar nieuwe schoenen aan.
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 12 - Quiz

Fien trekt haar stoute schoenen aan.
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 13 - Quiz

Hayley schilt een appel.
A
Letterlijk taalgebruik
B
Figuurlijk taalgebruik

Slide 14 - Quiz

Met jou heb ik nog een appeltje te schillen!
A
letterlijk taalgebruik
B
figuurlijk taalgebruik

Slide 15 - Quiz

Dylano is een boom van een vent.
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 16 - Quiz

Zijn de onderstreepte woorden figuurlijk of letterlijk taalgebruik?
figuurlijk
je bedoelt iets anders

letterlijk
precies zoals je het zegt
Het is hoog tijd voor een karweitje
De keuken moet worden schoongemaakt.
Pak jij de schoonmaakspullen uit de kast?
We verwijderen de bacteriën van het aanrecht.
Wat ruikt het weer lekker fris!
Mounir is in de weer met de dweil.

Slide 17 - Drag question

taal
 blok 2 - les 10

bladzijde 36

Maak alle opgaven
Juf laat de opgaven zien.

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Link