H26: Winstopslag en Resultaat (voor- en na calculatie)

Leerdoelen
  • Ik kan de winstopslag berekenen aan de hand van een % van de inkoopprijs
  • Ik kan de winstopslag berekenen aan de hand van een % van de verkoopprijs (ex BTW)
  • Ik kan uitleggen waarom een voor en nacalculatie van het resultaat belangrijk is voor een onderneming
  • Ik kan uitleggen welke factoren een rol spelen bij het ontstaan van een verschil in voor- en nacalculatie van het resultaat
1 / 30
next
Slide 1: Slide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Leerdoelen
  • Ik kan de winstopslag berekenen aan de hand van een % van de inkoopprijs
  • Ik kan de winstopslag berekenen aan de hand van een % van de verkoopprijs (ex BTW)
  • Ik kan uitleggen waarom een voor en nacalculatie van het resultaat belangrijk is voor een onderneming
  • Ik kan uitleggen welke factoren een rol spelen bij het ontstaan van een verschil in voor- en nacalculatie van het resultaat

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Hoe bepaalt een ondernemer zijn winst vooraf?

Slide 3 - Open question

Wat zijn redenen waarom een winst achteraf anders is dan de ingeschatte winst vooraf

Slide 4 - Open question

Hoe bepaal je het resultaat?
Omzet (H26)
Kosten (H25)-
(voor of nacalculatorisch) resultaat (H26)

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Wanneer maak je de voorcalculatie
A
aan het einde
B
tussendoor
C
aan het begin
D
niet

Slide 7 - Quiz

Verwachte omzet €100.000 werkelijke omzet €120.000. Wat zou een reden kunnen zijn?

Slide 8 - Open question

Verwacht resultaat €50.000 werkelijk resultaat € 40.000. Noem twee oorzaken.

Slide 9 - Open question

Wat is een nacalculatie?
A
Het herberekenen van het resultaat
B
Het verschil met de voorcalculatorische winst bepalen.
C
Na afloop van het jaar berekenen wat de daadwerkelijke resultaat was
D
Tijdens het jaar berekenen wat het daadwerkelijke resultaat is.

Slide 10 - Quiz

Om de voorcalculatie te kunnen berekenen zul je moeten weten wat de kosten echt zijn
A
Goed
B
Fout

Slide 11 - Quiz

Bepalen van de verkoopprijs
De verkoopprijs is bepalend voor de waarde van de omzet 
omzet = aantal (afzet) * verkoopprijs

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Bruto- en nettowinst
Bruto en netto winst is geen examenstof maar wel handig voor het begrip.
Het begrip "resultaat" is wel examenstof.

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Oefening

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Oefening

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Opgaven 
H26 8 (a en d) en 13

Slide 27 - Slide

Jan koopt laptops in voor € 830,-. Hij hanteert een winstopslag van 35% van de inkoopprijs. Bereken zijn verkoopprijs.
A
290,50
B
865,00
C
1.120,50
D
1.250,50

Slide 28 - Quiz

De kostprijs is € 240,-
Winstopslag is 40% van de verkoopprijs.
Hoeveel is de verkoopprijs?
A
€ 96,-
B
€ 336,-
C
€ 400

Slide 29 - Quiz

Les gemist?
Winstopslag en verkoopprijs
  • https://www.youtube.com/watch?v=7d8CHVWxeN4
  • https://www.youtube.com/watch?v=wCKNTDJU1hU
Voor- en nacalculatie
  • https://www.youtube.com/watch?v=_U68cuwo2XE

Slide 30 - Slide