Periode taalkunde 14 mei 2020

1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?
* We zetten verschillende soorten taalvariatie op een rijtje
* Wat hebben taalvariatie en taalverandering met elkaar te maken?
* We bestuderen straattaal: Wat is straattaal? Welke veranderingen zien we in straattaal?

Slide 2 - Slide

Wat maak je voor je schrift?

Woordweb over Taalvariatie

Hou de klad versie bij tijdens de les en werk deze thuis uit in het net

Slide 3 - Slide

Taalvariatie leidt tot taalverandering.
Wat is het verschil tussen taalvariatie en taalverandering?

Welke soorten taalvariatie kennen we?

Slide 4 - Slide

Taalvariatie
- Standaardtaal 
- Gooise "R" (verspreidt zich)
- Dialect
- Streektaal 
- Groepstaal: vakjargon en Straattaal

Slide 5 - Slide

0

Slide 6 - Video

Groepstaal
  • Straattaal
  • Vaktaal/vakjargon
  • Gametaal
  • Voetbaltaal
  • enzovoorts.....
  • Gesproken door een bepaalde groep   (dus niet in een bepaald gebied zoals bij dialect/streektaal)

Slide 7 - Slide

Vaktaal = vakjargon
Vaktaal of vakjargon is taalgebruik binnen een bepaalde beroepsgroep of vakgebied. Het taalgebruik is zo specifiek op het beroep gericht dat buitenstaanders de woorden of uitdrukkingen moeilijk kunnen begrijpen. In plaats van vakjargon heeft men het ook wel over vaktaal.

Slide 8 - Slide

En nu: Straattaal!
Een taal voor iedereen???



Bekijk de volgende filmpjes heel goed en schrijf op wat je opvalt.

Slide 9 - Slide

0

Slide 10 - Video

0

Slide 11 - Video

Slide 12 - Slide

0

Slide 13 - Video

De nieuwste variant in de straattaal
Welke diem tavt het? 

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Stromae
Verlan = Franse jongerentaal: lettergrepen worden verwisseld en/of omgedraaid:
Stro + Mae
Mae + Stro

Femme (vrouw) --> fem + me --> me + f =
une meuf

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Link

Wat gebeurt er?
1. Het achterstevoren uitspreken van het woord bijvoorbeeld bij ams < sma, arrap < parra, assif < fissa, doeg < goed, diem< meid.  

2. De stam van het woord wordt achterstevoren uitgesproken, achtervoegsels zoals –je of –en blijven staan bijvoorbeeld lavven < vallen, meeten < teemen, koomsen < smoken. 

3. De omkering van klinkers duo < oud 

4. De medeklinkers van de eerste lettergreep worden omgedraaid bijvoorbeeld: comro < mocro, fino < info, gawie < waggie.

Slide 18 - Slide