24 + 25. Schrijfdossier, opdracht 3

PLANNING VAN DEZE LES
1.  Overzicht Schrijfdossier
2.  Theorie werkwoordspelling
3.  Opdracht 3: het onderzoeksartikel
4.  En actie
5.  Volgende week


1 / 29
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

PLANNING VAN DEZE LES
1.  Overzicht Schrijfdossier
2.  Theorie werkwoordspelling
3.  Opdracht 3: het onderzoeksartikel
4.  En actie
5.  Volgende week


Slide 1 - Slide

OVERZICHT SCHRIJFDOSSIER (nu tot 8 maart)
► 31 januari: een onderzoeksartikel
7 februari: een klachtenbrief
14 februari: een recensie
21 februari: voorjaarsvakantie
28 februari: een formulier en een begeleidende e-mail
7 maart: een betoog + de reflectie en controle van jouw verslag met behulp van 9.

Deadline Schrijfdossier zaterdag 8 maart 12:00 uur, via CumLaude uploaden. 


Slide 2 - Slide

Na het Schrijfdossier
Hoofdstuk 04 ► Samenhang (signaalwoorden)
►Grammatica 5.3: 2 en 3; 5.4; 5.7, 5.10: 7, 8; test jezelf: 3, 4 + eindtoets
Hoofdstuk 05 ► Hoofd- en bijzaken
Hoofdstuk 06 ► Argumenteren
►Spelling 6.1: 3 en 4; 6.3, 6.4, 6.5, 6.6, test jezelf 6.4-6.8; test jezelf 6.9 + eindtoets
Hoofdstuk 07 ► Evalueren 
Hoofdstuk 08 ► Samenvatten 
► eindtoets hoofdstuk 1 t/m 8

* laatste weken verplicht gemiste onderdelen inhalen

Slide 3 - Slide

HET SCHRIJFDOSSIER
Maak een Word-bestand aan met een voorblad 'Schrijfdossier'. 

Noem het bestand:
Schrijfdossier 2024-2025 [jouw voor- en achternaam] 

Volg de StartUp: 
Je moet een voorblad, automatische inhoudsopgave, inleiding, jouw uitwerking van de opdrachten (kern) en een reflectie (slot) hebben. Voeg paginanummering en pagina-eindes in.





Slide 4 - Slide

2. THEORIE
Onderscheid jezelf middels werkwoordspelling!




Slide 5 - Slide

Wat onder werkwoordspelling valt:
persoonsvorm tegenwoordige tijd:   nu weet ik het
persoonsvorm verleden tijd:                   vroeger wist ik het
voltooid deelwoord:                                  ik heb het geweten
onvoltooid deelwoord:                             wetend knikte ik
gebiedende wijs:                                       weet dat dan!
bijvoeglijk naamwoord:                           de wetende student

Slide 6 - Slide

STAP 1
Wat doe je eerst bij werkwoordspelling? 

Stap 1: je zet de zin in een andere tijd en vindt daardoor de ... 




                                                       Volgende slide: quizvragen hierover

Slide 7 - Slide

Wat is de persoonsvorm in:

Wie dit leest

Slide 8 - Open question

Wat is de persoonsvorm in:

Betekent dit dat?

Slide 9 - Open question

Wat is de persoonsvorm in:

Deze oplossing wordt gebruikt in de auto-industrie

Slide 10 - Open question

Antwoorden
Wie dit leest ► de pv is: 
  • leest

Betekent dit dat? ► de pv is: 
  • betekent

Deze oplossing wordt gebruikt in de auto-industrie ► de pv is:   
  • wordt

Slide 11 - Slide

STAP 2
(stap 1) Je zet de zin in een andere tijd om de pv te vinden. 


Stap 2: je zoekt het hele werkwoord (het infinitief) van de pv.

Let op scheidbare werkwoorden (indienen, bijvoeren)
                 
                                                       Volgende slide: quizvragen hierover



Slide 12 - Slide

Wat is het hele werkwoord van de pv:

Wie dit leest

Slide 13 - Open question

Wat is het hele werkwoord van de pv:

Betekent dit dat?

Slide 14 - Open question

Wat is het hele werkwoord van de pv:

Deze oplossing wordt gebruikt in de auto-industrie

Slide 15 - Open question

Antwoorden
Wie dit leest ► het hele ww van de pv is: 
  • lezen

Betekent dit dat? ► het hele ww van de pv is: 
  • betekenen

Deze oplossing wordt gebruikt in de auto-industrie ► het hele ww van de pv:  
  • worden

Slide 16 - Slide

STAP 3
(stap 1) Je zet de zin in een andere tijd om de pv te vinden. 
(stap 2) Je zoekt het hele werkwoord, het infinitief, van de pv.

Stap 3: je haalt -en van het hele werkwoord van de pv af. Nu heb je de stam van het werkwoord van de persoonsvorm. Dat is je basis. 


                                               Volgende slide: quizvragen over de stam








Slide 17 - Slide

Wat is de stam van de persoonsvorm in:

Wie dit leest

Slide 18 - Open question

Wat is de stam van de persoonsvorm in:

Betekent dit dat?

Slide 19 - Open question

Wat is de stam van de persoonsvorm in:

Deze oplossing wordt gebruikt in de auto-industrie

Slide 20 - Open question

Antwoorden
Wie dit leest ► de stam van de pv is: 
  • lez (-en)  De ik-vorm is ...

Betekent dit dat? ► de stam van de pv is: 
  • beteken (-en) De ik-vorm is ...

Deze oplossing wordt gebruikt in de auto-industrie de stam van de pv is: 
  • word (-en) De ik-vorm is ...

Slide 21 - Slide

ONTHOUDEN
(stap 1) Je zet de zin in een andere tijd om de pv te vinden. 
(stap 2) Je zoekt het hele werkwoord, het infinitief, van de pv.
(stap 3) Je haalt -en van het hele werkwoord van de pv af. Nu heb je de stam van het werkwoord. 

Onthoud dat het Nederlands gebaseerd is op klanken: 
Knippen - de stam 'knipp' wordt de ik-vorm knip
Slagen - de stam 'slag' wordt de ik-vorm slaag
Vinden - de stam 'vind' is hetzelfde als de ik-vorm: vind.








Slide 22 - Slide

3. OPDRACHT 3: het onderzoeksartikel
Volg de richtlijnen in het Schrijfdossier en schrijf een onderzoeksartikel met de informatie die je onder opdracht 4 vindt in het Schrijfdossier. . 


LESDOELEN
- je kent de taalconventies van een artikel.
- je weet waar '5 W's en 1 H' voor staat.

Slide 23 - Slide

4. EN ACTIE
Schrijf het onderzoeksartikel m.b.v. de informatie uit het Schrijfdossier. Kortom, interpreteer de grafieken/tabellen en schrijf verhalend

Neem jouw schrijfproduct als opdracht 3 op in je schrijfdossier.  

Slide 24 - Slide

5. DE VOLGENDE KEER
... gaat over opdracht 4: de klachtenbrief. 

Slide 25 - Slide

EINDE VAN DE LES

Slide 26 - Slide

Na het Schrijfdossier
Hoofdstuk 04  ► Samenhang (signaalwoorden)
►Grammatica 5.3: 2 en 3; 5.4; 5.7, 5.10: 7, 8; test jezelf: 3, 4 + eindtoets
Hoofdstuk 05  ► Hoofd- en bijzaken
Hoofdstuk 06 ► Informatie en meningen
Spelling 6.1: 3 en 4; 6.3, 6.4, 6.5, 6.6, test jezelf 6.4-6.8; test jezelf 6.9 + eindtoets
Hoofdstuk 07 ► Evalueren
Hoofdstuk 08 ► Samenvatten
Eindtoets hoofdstukken


Slide 27 - Slide

2. BOUWSTEEN 3: TAALBLOKKEN
3F Voorbeeld & theorie, leesleer de theorie (pg 3) en maak alle opdrachten.

► Lezen en luisteren, maken: 
pg. 1 - 3: opgave 1 t/m 8; 
pg. 5: opgave 13, 14; 
pg. 6: opgave 16, 17 en 18.


NB: vergeet de Woordenschat van Bouwsteen 3 niet (3F). 

Slide 28 - Slide

Wat onder werkwoordspelling valt:
persoonsvorm tegenwoordige tijd:   ik werk hier
persoonsvorm verleden tijd:                   vroeger werkte ik daar
voltooid deelwoord:                                  ik heb er gewerkt
onvoltooid deelwoord:                             al werkend knikte hij
gebiedende wijs:                                       werk door!
bijvoeglijk naamwoord:                           de werkende student

Slide 29 - Slide