This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.
Items in this lesson
2.2: Armoede en rijkdom in de Verenigde Staten
Slide 1 - Slide
Welvaart = Genoeg geld hebben en goed kunnen voorzien in de behoefte aan voedsel, huisvesting, onderwijs en gezondheidszorg.
Koplopers = Ontwikkelde landen. Rijke landen waar de meeste mensen in de diensten werken.
= Centrumlanden
Volgers = Minder rijke landen die wel op weg zijn in hun ontwikkeling.
= BRIC-landen (Brazilie, Rusland, India, China)
Achterblijvers = Arme landen waar veel mensen in de landbouw werken. In de wereldhandel spelen ze geen belangrijke rol.
Slide 2 - Slide
Bnp = bruto nationaal product = De waarde van alle goederen en diensten die in een land worden gemaakt in één jaar.
HDI = Human Development Index
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Video
Human Development Index (Ontwikkelingsindex
Human Development Index (HDI) van de Verenigde Naties meet voornamelijk armoede, analfabetisme, onderwijs en levensverwachting in een bepaald land of gebied.
Slide 5 - Slide
Welzijn = Mate waarin iemand zich gezond, veilig, gelukkig en verbonden voelt met andere mensen. (Levensverwachting, analfabetisme, koopkracht).
Levensverwachting = Het aantal jaren dat iemand op een bepaalde leeftijd waarschijnlijk nog te leven heeft.
Analfabetisme = Het percentage van de bevolking van mensen die ouder zijn dan 15 jaar en nog niet kunnen lezen of schrijven.
Koopkracht = De producten en diensten die iemand met zijn inkomen kan kopen.
Slide 6 - Slide
Hoe meet je welvaart het best?
A
Met de HMI
B
Met de HDI
C
Met het totale BNP
D
Met het BNP per hoofd
Slide 7 - Quiz
Hoe meet je het welzijn van een land?
A
BNP
B
HDI
C
BBP/Hoofd
D
BRP
Slide 8 - Quiz
Op welke indicator is het HDI niet gebaseerd?
A
Voedselvoorziening
B
Onderwijs
C
Analfabetisme
D
Levensverwachting
Slide 9 - Quiz
Hoe wordt de HDI gerankt? Hoe dichter bij ..., hoe beter ontwikkeld
A
0
B
1
C
10
D
100
Slide 10 - Quiz
Globalisering:
Globalisering = Het doorgaande proces van internationale uitwisseling van mensen goederen, geld en informatie.
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Video
Globalisering leidt tot hogere inkomens maar ook tot meer werkloosheid. Leg dit uit.
Slide 13 - Open question
Lorenzcurve
Lorenzcurve = Grafiek die de inkomensongelijkheid in een land weergeeft.
Conclusie
Totale bnp heel hoog
Niet iedereen profiteert daar evenveel van.
Koopkracht armste groep Amerikanen is heel klein.
Totale bnp heel hoog
Niet iedereen profiteert daar evenveel van.
Koopkracht armste groep Amerikanen is heel klein.
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Video
Wat laat een Lorenz-curve zien?
Slide 16 - Open question
Hoe krommer de Lorenz curve des te oneerlijker is het inkomen verdeeld
A
Waar
B
Niet waar
Slide 17 - Quiz
Kijk naar de grafiek. Wat geeft de Lorenz curve aan ?
A
de armste 30% van de mensen verdient 30% van het inkomen
B
de armste 30% van de mensen verdient 3% van het inkomen
C
de rijkste 70 % van de mensen verdient 40 % van het inkomen
D
de rijkste 30 % van de mensen verdient 60% van het inkomen