Woordbenoemen

Woordbenoemen 09-10-2024
8-10-2024
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 10 slides, with text slides.

Items in this lesson

Woordbenoemen 09-10-2024
8-10-2024

Slide 1 - Slide

09-10-2024
  • Woordbenoemen herhaling + werkblad
  • Vragen
  • Leren


Slide 2 - Slide

Lesdoelen


Je weet wat een werkwoord , lidwoord, zelfstandig naamwoord, bijvoeglijk naamwoord en voorzetsel is.

Je kunt een werkwoord, lidwoord, zelfstandig naamwoord, bijvoeglijk naamwoord en voorzetsel benoemen in een zin.




 


Slide 3 - Slide

WERKWOORD (WW)
- Een werkwoord zegt wat iets of iemand doet of wat iets of iemand overkomt.
- Je kunt een werkwoord vervoegen. 
Let op! Minimaal 1 werkwoord per zin. 


Slide 4 - Slide

LIDWOORD
(LW)

- de, het, een


Slide 5 - Slide

ZELFSTANDIG NAAMWOORD (ZN)

mensen          dieren
planten           dingen
gevoelens

Let op: eigen namen en aardrijkskundige namen

Slide 6 - Slide

BIJVOEGLIJKE NAAMWOORD (BN)

BN zegt iets over een ZN.

St.BN zegt iets over het materiaal waarvan een ZN gemaakt is. 

Slide 7 - Slide

VOORZETSEL (VZ)

Voorzetsels zijn woorden die een plaats, tijd of reden/oorzaak aangeven.

Slide 8 - Slide

Welke woordsoorten zien we?
  • Het kleine meisje ging met haar lieve hond wandelen in het bos bij Amsterdam. 
  • Tijdens de lange wandeling kwam Sara een mooie rode klaproos tegen.  

Slide 9 - Slide

Werkblad / deze les
Wat?
Werkblad woordbenoemen
Waar?
Classroom
Wanneer?
Deze les
Hoe?
Op een rustige toon, geen muziek.
Klaar?
Oefen met de examenwoorden (in Classroom)
timer
20:00

Slide 10 - Slide