-
kijken: De jongens keken naar een lachfilm.
- lachen: Ik heb gisteren heel hard om mijn vriend gelachen.
- verwachten: Wij verwachten een telefoontje van Jasper.
- starten: Het mentoruur start pas in de tweede schoolweek.
Er zijn ook werkwoorden met een wat vage betekenis, zoals kunnen, worden of zijn.