Lesweek 4 (les 10, 11, 12)

Wilkommen zur Deutschstunde
1 / 30
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Wilkommen zur Deutschstunde

Slide 1 - Slide

 ein(e) & kein(e)

Slide 2 - Slide

oefenen
Ein of eine Kuh?  
Ein of eine Hund?
ein of keine Frau?
Ein of kein Kind?
kein of keine Männer? 

Slide 3 - Slide

Bezittelijk voornaamwoord 

Slide 4 - Slide

Het onderstaande schema is van belang bij het invullen van een bez. vnw.

m = der + ein
v = die + eine
o = das + ein
mv = die + keine

Slide 5 - Slide

Bij mannelijke en onzijdige zelfstandige naamwoorden krijgt het bez. vnw.
A
wel een e
B
geen e

Slide 6 - Quiz

Bij vrouwelijke zelfstandige naamwoorden en woorden in het meervoud krijgt het bez. vnw.
A
wel een e
B
geen e

Slide 7 - Quiz

Wat betekent "ihr"?
A
mijn
B
zijn
C
haar
D
uw

Slide 8 - Quiz

Wat betekent "euer"?
A
jullie
B
onze
C
zijn
D
uw

Slide 9 - Quiz

Wat betekent "Ihr"?
A
haar
B
uw
C
jullie
D
onze

Slide 10 - Quiz

Kies het juiste antwoord:
Ist das ihr/ihre Glas (o)?

Slide 11 - Open question

Dein/Deine Fisch (m) ist auch lecker.

Slide 12 - Open question

Wir möchten unser/unsere Suppe (v).

Slide 13 - Open question

Gebt ihr euer/eure Gläser (mv) bitte dem Ober?

Slide 14 - Open question

Sind das Ihr/Ihre Eltern (mv)?

Slide 15 - Open question

Samen doornemen

Kapitel 1:

Lernbox 3: De woorden én de zinnen leer je Nederlands-Duits.



Leer de eerste 5 woorden +

meervoudsvormen uit het 

hoofd.





timer
5:00

Slide 16 - Slide

Übersetze: het kleinkind (m+v)
timer
0:30

Slide 17 - Open question

Übersetze: de moeders
timer
0:30

Slide 18 - Open question

Übersetze: de grootouders
timer
0:30

Slide 19 - Open question

Stappenplan bij het leren van woorden en zinnen

1. Schrijf de woorden + zinnen over. Noteer de woorden die je nog niet kent in een aparte woordenlijst NL-D.

2. Leg je hand erop en spreek uit. Noteer de woorden die je niet kent, minstens 5x in jouw schrift incl. der/die/das.

3. Maak een eigen toets. Of een paar dagen later.

4. Quizlet / WRTS om te stampen.

(5. Laat je door iemand anders overhoren).

Maak altijd een planning!

Slide 20 - Slide

Übersetze: Wie geht es dir?
timer
0:30

Slide 21 - Open question

Übersetze: Het gaat goed met mij.
timer
0:30

Slide 22 - Open question

Formatieve Toets 2
Wörter:
Lektion 3 (NL-D, inclusief de zinnen)

Grammatik*: 
D Getallen 0 t/m 100
E W-vraagwoorden
F Bepaald en onbepaald lidwoord (de/het en een)
G Het bezittelijk voornaamwoord

* Kijk in de lessen voor de informatie over de grammatica. Of kijk in jouw handboek (let op dat je niet te veel leert)

Slide 23 - Slide

Hoe goed voel jij je voorbereid op de formatieve toets van aankomende week?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 24 - Quiz

Stel 1 vraag over de aankomende toets.

Slide 25 - Open question

An die Arbeit!
Kapitel 1 Lektion 4 af (am Montag, dem 5. Oktober.).

Tip: Bekijk jouw handboek voor de grammatica-overzichten.

Volgende week tijdens les 3 SO Wortschatz und Grammatik K1

Slide 26 - Slide

Stappenplan: lesen        
1. Kijk naar de titel, ondertitel en de plaatjes en bedenk:
- Wat is het onderwerp van deze tekst?
- Wat weet ik al van het onderwerp af?

2. Probeer antwoord te krijgen op de volgende W-vragen: Wer, Was, Warum, Wie (wie, wat, waarom, hoe).

3. Noteer woorden uit de tekst die je nog niet kent. Vertaal deze woorden en zet ze in jouw schrift.

Slide 27 - Slide

WG
> Waar gaat het over?

> Wat doe je als je woorden in een tekst niet kent?

Slide 28 - Slide

An die Arbeit!
Was? Kapitel 1 Aufgaben 3+4 Lektion 4
Wie? Individuell
Wie lange? 15 Minuten
Fertig? Lektion 1 Kapitel 1
timer
10:00

Slide 29 - Slide

Was ist eine WG?
A
Wohngemeinschaft
B
Wohngruppe
C
Werkgemeinschaft
D
Werkgruppe

Slide 30 - Quiz