CAV bijeenkomst 1

1 / 40
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 4

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Nederlands in het mbo
1u per week, 1 periode (acht bijeenkomsten)
Zelf oefenen en verdergaan is van belang!

Geen toetsen tussentijds

Examen per domein (vier), zelf inplannen

Waar loop je tegenaan? Breng vragen mee!

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Inhoud examens
Lezen/luisteren:
Beantwoord vragen over verschillende teksten
2F  =  90 min, ± 50 vragen
3F  = 120 min. ± 60 vragen

Schrijven: 
60 minuten voor 2 à 3 (pittige!) schrijfopdrachten

Slide 7 - Slide

Hoe schrijf ik me in?

Lezen/luisteren + schrijven:  via Supersaas
(volg de link via studie-informatie)
Spreken + gesprekken voeren is (nu) verschillend.
MZ: ook via supersaas
V&V: mail de docent, per periode een planning.

Slide 8 - Slide


Lezen/luisteren + schrijven:  via Supersaas
(volg de link via studie-informatie)
Spreken + gesprekken voeren is (nu) verschillend.
MZ: ook via supersaas
V&V: mail de docent, per periode een planning.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Waarover wil jij uitleg?
Waar ben jij aan toe?

Slide 14 - Mind map

Wat wil je doen in de lessen?

Slide 15 - Mind map

Kan je (al) zelfstandig aan de slag met oefenen?

Slide 16 - Mind map


Ik heb al eerder Nederlands
gevolgd binnen de CAV.
A
Jazeker!
B
Nee, want ik begin net met de opleiding
C
Nee, maar had ik moeten doen; nu wil ik examen doen.

Slide 17 - Quiz

Planning maken?
(als dat lukt digitaal)

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Wat is een persoonsvorm?
A
De handelende persoon in de zin
B
Het werkwoord dat mee verandert
C
Iets wat gebeurd is
D
De tijdsaanduiding

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Slide

"Als je de sommen verbeterd
moeten ze wel allemaal goed zijn."
A
Deze zin klopt
B
Deze zin heeft een fout

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Slide

"Hun zijn nog dommer als ons."

Hoeveel taalfouten zitten er in deze in?
A
Ik weet dat dit klopt
B
1
C
2
D
Ik zou niet weten wat hier fout aan is

Slide 25 - Quiz

Welk van de onderstaande woorden is een correct voltooid deelwoord?
A
verhuist
B
gebeurt
C
bevestigd
D
zijn

Slide 26 - Quiz

Slide 27 - Slide

"Hulpverleners kunnen hen niet goed bereiken."

Is het 'hen' of 'hun'?
A
hen
B
hun
C
Vast 'hen', maar ik zeg altijd hun

Slide 28 - Quiz

Een voorbeeld van een zelfstandig naamwoord is:
A
de
B
auto
C
werkt
D
goed

Slide 29 - Quiz

Slide 30 - Slide

"Ploeglijding"
A
Goed
B
Fout

Slide 31 - Quiz

Lidwoorden zijn
A
je mij ik hij zij u
B
op in aan achter
C
mijn uw jouw zijn haar
D
de het een

Slide 32 - Quiz

Slide 33 - Slide

"De elf jarige knullen"
Lees wat er staat. Wat staat er letterlijk?
A
De knullen zijn elf jaar
B
Het zijn er elf en ze zijn allemaal jarig

Slide 34 - Quiz

Het verslag ...... jij maakt,
moet morgen worden ingeleverd.
A
die
B
dat
C
wat

Slide 35 - Quiz

Het meervoud van categorie is:
A
categoriën
B
categorieën

Slide 36 - Quiz

Ik geef ____ een cadeau
A
hen
B
hun

Slide 37 - Quiz


Indeling verslag

Bronvermelding

Handige functies in Word

Slide 38 - Slide

Intro opdracht:
Schrijf een brief aan mij waarin 
je je voorstelt.

Mail naar: wstrijk@landstede.nl

Slide 39 - Slide

Einde bijeenkomst 1               

Slide 40 - Slide