NED Bijeenkomst 1

1 / 34
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Nederlands in het mbo
±1,5u per week, 1 periode, 2 jaar
Zelf oefenen en verdergaan is van belang!
Geen toetsen tussentijds; wat is gewenst? 

Examen per domein (vier), zelf inplannen
Waar loop je tegenaan? Breng vragen mee!

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide


Vragen?

Slide 8 - Slide

Inloggen bij GPS
Ga naar www.landstede.net
Mijn licenties
GPS
Kies groep: VVLH02

Slide 9 - Slide

Waarover wil jij uitleg?
Waar ben jij aan toe?

Slide 10 - Mind map

Wat wil je doen in de lessen?

Slide 11 - Mind map

Kan je (al) zelfstandig aan de slag met oefenen?

Slide 12 - Mind map

Globale planning maken

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Wat is een persoonsvorm?
A
De handelende persoon in de zin
B
Het werkwoord dat mee verandert
C
Iets wat gebeurd is
D
De tijdsaanduiding

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Slide

"Als je de sommen verbeterd
moeten ze wel allemaal goed zijn."
A
Deze zin klopt
B
Deze zin heeft een fout

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Slide

"Hun zijn nog dommer als ons."

Hoeveel taalfouten zitten er in deze in?
A
Ik weet dat dit klopt
B
1
C
3
D
Ik zou niet weten wat hier fout aan is

Slide 20 - Quiz

Welk van de onderstaande woorden is een correct voltooid deelwoord?
A
verhuist
B
gebeurt
C
bevestigd
D
zijn

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Slide

"Hulpverleners kunnen hen niet goed bereiken."

Is het 'hen' of 'hun'?
A
hen
B
hun
C
Vast 'hen', maar ik zeg altijd hun

Slide 23 - Quiz

Een voorbeeld van een zelfstandig naamwoord is:
A
de
B
auto
C
werkt
D
goed

Slide 24 - Quiz

Slide 25 - Slide

"Ploeglijding"
A
Goed
B
Fout

Slide 26 - Quiz

Lidwoorden zijn
A
je mij ik hij zij u
B
op in aan achter
C
mijn uw jouw zijn haar
D
de het een

Slide 27 - Quiz

Slide 28 - Slide

"De elf jarige knullen"
Lees wat er staat. Wat staat er letterlijk?
A
De knullen zijn elf jaar
B
Het zijn er elf en ze zijn allemaal jarig

Slide 29 - Quiz

Het verslag ...... jij maakt,
moet morgen worden ingeleverd.
A
die
B
dat
C
wat

Slide 30 - Quiz

Het meervoud van categorie is:
A
categoriën
B
categorieën

Slide 31 - Quiz

Ik geef ____ een cadeau
A
hen
B
hun

Slide 32 - Quiz


Indeling verslag

Bronvermelding

Handige functies in Word

Slide 33 - Slide

Einde bijeenkomst 1               

Slide 34 - Slide