What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
2VX Chapitre 1 laatste les voor toets
TIPS voor de TOETS
1 / 44
next
Slide 1:
Slide
Frans
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
This lesson contains
44 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
30 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
TIPS voor de TOETS
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Wanneer gebruik je de passé composé?
Verleden tijd; als iets voltooid is.
Deze zomer was ik in Frankrijk en ik heb een museum bezocht.
Cet été j'ai été en France et j'ai visité une musée
Il a fait beau en France (het was mooi weer in Frankrijk, page 24)
Niet bij: het was....
c'était génial..
Slide 3 - Slide
Woordvolgorde / eu/été/fait / en/au/à
Alle werkwoorden zet je bij elkaar
J'ai passé de bonnes vacances
Denk aan avoir (eu), être (été) en faire (fait)
J'ai eu / j'ai été / j'ai fait
EN/AU (En France / Au Maroc / aux Pays-Bas
à Baarn
Slide 4 - Slide
En /voorbeeldzinnen
En train / en voiture /à vélo
Grammaire D, E, F en G; heel veel voorbeeldzinnen!! Lees vooraf goed door!
Slide 5 - Slide
De laatste tip
Slide 6 - Slide
De laatste tip
Maak het jezelf makkelijk (of niet tè moeilijk)
Slide 7 - Slide
Tim van der Sanden a fait du vélo avec….(mijn) vélo
A
Ma
B
mon
C
Ton
D
Mes
Slide 8 - Quiz
Luuk a vendu ……. (zijn) lunettes (bril)
A
son
B
sa
C
ses
D
tes
Slide 9 - Quiz
Abel a visité ...... (jouw) tante (V) à Bruxelles
A
ta
B
son
C
tes
D
ton
Slide 10 - Quiz
Suze a vendu ........ (jouw) vélo (m)
A
son
B
mon
C
ton
D
sa
Slide 11 - Quiz
Timme a joué à l'athléthisme dans … (zijn) club d'athlétisme
A
Ses
B
Ton
C
Son
D
Ma
Slide 12 - Quiz
Madame Lippold a arrivé en… (jouw) vélo.
A
Ta
B
Ton
C
Mon
D
Sa
Slide 13 - Quiz
Frederique a regardé un film passionnant avec … (haar) famille.
A
mon
B
sa
C
son
D
ma
Slide 14 - Quiz
Suze a aimé beaucoup faire … (haar) devoirs.
A
ses
B
son
C
tes
D
sa
Slide 15 - Quiz
Sylvana a dansé avec…. (haar) amie (v)
A
son
B
mon
C
ton
D
sa
Slide 16 - Quiz
Sam a visité … (onze) frères
A
Notre
B
Nos
C
Son
D
Vos
Slide 17 - Quiz
Marijn a été chez …(zijn) parents
A
Ton
B
Ses
C
Tes
D
Son
Slide 18 - Quiz
Freek a visité …(hun) maison.
A
Leurs
B
Votre
C
Vos
D
Leur
Slide 19 - Quiz
Nellie a mangé …(uw) bananes.
A
Leurs
B
Votre
C
Vos
D
Leur
Slide 20 - Quiz
Léon sa prof a enlevé ....(mijn) téléphone, c’est pourquoi je l’ai grondé
A
Mon
B
Ma
C
Mes
D
Mon .
Slide 21 - Quiz
Thies aime … (zijn) sœur
A
Son
B
Ton
C
Sa
D
Ta
Slide 22 - Quiz
Thomas a adoré … (zijn) excursion
A
Ton
B
Son
C
Sa
D
Ta
Slide 23 - Quiz
Wendy est restée à l’hotel avec…. (haar) amie.
A
Son
B
Sa
C
Ta
D
Ton
Slide 24 - Quiz
Joek a voyagé en …. (zijn) bateau
A
Sa
B
Ton
C
Son
D
Mes
Slide 25 - Quiz
Lasse a volé …. (jouw) téléphone Anne-Marie!
A
Ton
B
Tes
C
Ma
D
Mon
Slide 26 - Quiz
Haye été en vacances avec …. mére, …. soeur et ….. pére.
A
Sa, son, sa
B
Ma,mon,ma
C
Sa,sa,son
D
Son,sa,sa
Slide 27 - Quiz
Mies a découvri le château avec ………(zijn) Frère
A
Mon
B
Ton
C
Ses
D
Son
Slide 28 - Quiz
Phileas a mangé .…(jouw) glace
A
ton
B
ta
C
sa
D
leur
Slide 29 - Quiz
Léon n’aime pas les crêpes de (…) mère
A
mon
B
ma
C
ta
D
sa
Slide 30 - Quiz
David, quel est .......(jouw) sujet le moins préféré ?
A
ton
B
tes
C
ta
D
son
Slide 31 - Quiz
Passé composé
Wat is dat?
Slide 32 - Slide
Passé composé
is de voltooid deelwoord; je hebt iets voltooid.
Bijv. ik heb gegeten
Je begint altijd met een vorm
van avoir (of être).
Slide 33 - Slide
David, Phileas et Léon ont trouvé ....... (mijn) stylos (M)
A
ma
B
mon
C
mes
D
son
Slide 34 - Quiz
Passé composé
J'ai = ik heb
Tu as = jij hebt
il/elle a = hij/zij heeft
Nous avons = wij hebben
Vous avez = jullie hebben / u heeft
Ils/elles ont = zij hebben M / V
Slide 35 - Slide
Hoe maak je een voltooid deelwoord?
Het hele werkwoord
Bijv. manger (eten)
MANGER (-ER) + É
J'ai mangé
Slide 36 - Slide
Voilá
We gaan nu oefenen!!
Slide 37 - Slide
Het voltooid deelwoord van "parler" (praten) is:
A
parler
B
parle
C
parlé
D
palré
Slide 38 - Quiz
Het voltooid deelwoord van "habiter" (wonen) is:
A
habiter
B
habité
C
habitere
D
habite
Slide 39 - Quiz
Avoir, être en faire
J'ai eu (ik heb gehad, avoir)
J
'ai
été (ik
ben
geweest, être)
J'ai fait (ik heb gedaan/gemaakt, faire)
Slide 40 - Slide
Hij is geweest
A
il a été
B
il a fait
C
il est été
D
il a eu
Slide 41 - Quiz
wij hebben gemaakt
A
nous avons faite
B
vous avez fait
C
nous avons faire
D
nous avons fait
Slide 42 - Quiz
zij hebben gehad
A
ils ont été
B
elles ont fait
C
elles ont eu
D
ils sont eu
Slide 43 - Quiz
Merci
et au revoir
Slide 44 - Slide
More lessons like this
Chapitre 1 CD
September 2021
- Lesson with
30 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Le passé composé avec avoir
September 2021
- Lesson with
31 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
VWO 3 - 28 oktober
October 2019
- Lesson with
24 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Le passé composé
June 2024
- Lesson with
22 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Passé composé avoir
December 2021
- Lesson with
27 slides
Frans
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 2
Cours AG34 du lundi 20 février
February 2023
- Lesson with
24 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Le passé composé
September 2024
- Lesson with
32 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Passé composé avoir oefeningen (veel onregelmatig)
September 2023
- Lesson with
20 slides
Frans
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 2