Pedagogiek B3 Opbouw van een kleuterdag

Bijeenkomst 3
Opbouw van een kleuterdag
1 / 42
next
Slide 1: Slide
MentorlesHBOStudiejaar 2

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Bijeenkomst 3
Opbouw van een kleuterdag

Slide 1 - Slide

Terugblik
Welbevinden
Betrokkenheid
Observeren
Lesvoorbereidingsformulier

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Toets observeren 
Toetsduur: 90 minuten (incl. de observatietijd)

 

Deel 1: Pedagogische Observatie
1. Beschrijf in twee momenten/fragmenten wat er gebeurt vanuit het perspectief van het kind.
2. Geef een veelzijdige contextbeschrijving t.a.v. wat en hoe het kind speelt.
3. Beschrijf hoe de situatie voldoet aan ‘spel’.



Slide 4 - Slide

Deel 2: Betekenis van het spel voor de ontwikkeling van het kind

4. Welke 4 aspecten van het ‘kleuterzijn’ zijn zichtbaar zijn tijdens de pedagogische observatie.
5. Benoem twee ontwikkelingsgebieden in het handelen (en het denken dat we aannemen) van het kind aan bod komen en licht deze toe.
6. Benoem het juiste niveau van betrokkenheid en geeft een omschrijving van vier betrokkenheidssignalen (uit de Leuvense betrokkenheidsschaal voor kleuters) m.b.t. het kind.


Slide 5 - Slide

Deel 3: Impulsen voor het stimuleren van de ontwikkeling

7. De student kiest en onderbouwt een vervolgactiviteit passend bij het spelniveau (Vermeer) en de samenspelfase (Parten) van het kind.
8. Bedenk en beschrijf een vervolgactiviteit voor het kind en de bedoeling die je daarmee hebt. De argumenten komen uit de observatie en de theorie.

NB. Het is een openboek toets, dus alle onderdelen moeten worden onderbouwd vanuit de theorie.


Slide 6 - Slide

Wat gaan we doen
Structuur in jouw stageklas
Spelwerelden Vermeer
Spelfasen Parten
Speelhoek in de klas

Slide 7 - Slide

wat heb je gedaan
in jouw stageklas?

Slide 8 - Mind map

Spel =
 lerend, vormend, en een zijnskenmerk​
(bijeenkomst 1)

Slide 9 - Slide

Werken = 
betrokkenheid en gerichtheid oefenen, inzetten op taak oriëntatie, zelfstandigheid, plezier van iets maken en afmaken

Slide 10 - Slide

Liefhebben =
je verliezen in de activiteit, geinspireerd raken, omgeven worden door schoonheid, verwondering.​


Spelen, werken en liefhebben werken in elkaar door.
Spelen en werken zijn vaak gemakkelijk terug te 
zien, maar wat bedoelen we met liefhebben?

Slide 11 - Slide

Een dag in een kleuterklas
Opdracht: Welke activiteiten horen er bij een dag bij de kleuters? ​​
Creëer samen een wandposter die de dagactiviteiten ​
van de kleuter weergeeft.
timer
15:00

Slide 12 - Slide

Hoe kunnen we de activiteiten ordenen bij deze indeling?


Spelen 

Werken​

Liefhebben ​


Slide 13 - Slide

De kernactiviteiten

Spel ​

Beeldende activiteiten

constructieve activiteiten​

Taalactiviteiten: vertellen, voorlezen, gedicht, gesprekken voeren​
werken met gericht ontwikkelingsmateriaal​



Bouw activiteiten

Representaties maken​

Lees- schrijfactiviteiten​

Reken-/wiskundeactiviteiten​

Onderzoeksactiviteiten​

Overige activiteiten

Slide 14 - Slide

Waar zie je:
SPEL

Slide 15 - Mind map

Waar zie je:
REPRESENTATIES
MAKEN

Slide 16 - Mind map

Waar zie je:
TAALACTIVITEITEN

Slide 17 - Mind map

Spelwerelden Vermeer

Slide 18 - Slide

Spelwerelden Vermeer

Slide 19 - Slide

Freddy speelt met confetti in de exploratie bak. Hij pakt een hoopje confetti en laat dit dwarrelen. Hij herhaalt dat.
A
Spel in de hanteerbare wereld
B
Spel in de illusieve werled
C
Spel in de lichamelijke wereld
D
Spel in de esthetische wereld.

Slide 20 - Quiz

Ibrahim dekt de tafel in de huishoek, zodat de juf straks kan komen eten. Hij legt de vork links van het bord, het mes rechts van het bord en de lepel boven het bord.
A
Esthetische wereld
B
Illusieve wereld
C
Hanteerbare wereld
D
Regelspel

Slide 21 - Quiz

Fiep en Brandy hebben in de bouwhoek een kasteel gebouwd. Fiep zegt tegen Brandy: 'Ik ben de prinses, ik zit opgesloten in de toren met een draak, jij bent de prins. 'Ik kom je dan redden, versla de draak en dan gaan we in het kasteel wonen.'
A
Esthetische wereld
B
Regelspel
C
Illusieve Wereld
D
Hanteerbare wereld

Slide 22 - Quiz

Op het schoolplein spreken Roya, Benthe, Anas en Jasmijn af om tikkertje te spelen. Als je getikt bent, moet je met je benen wijd gaan staan. Als iemand onder je door kruipt ben je weer vrij.
A
Illusieve wereld
B
Regelspel
C
Lichamelijke wereld
D
Hanteerbare wereld

Slide 23 - Quiz

Waarom is het belangrijk
spelwerelden te
herkennen?

Slide 24 - Mind map

Spelcategorieën volgens Parten​
1. Parallel Spel: Het is een spelvorm waarbij de kinderen naast elkaar spelen met hetzelfde materiaal zonder dat er sprake is van interactie. Deze spelvorm is kenmerkend voor kinderen aan het begin van de peuter- en kleutertijd (Feldman, 2012).​

2. Toekijkend Spel: Het is een spelvorm waarbij de kinderen alleen naar het spel van anderen kijken zonder zelf mee te doen. Ze kijken soms zwijgend toe of geven commentaar. Daarnaast geven ze soms advies of moedigen de andere kinderen aan (Feldman, 2012).​

Slide 25 - Slide


3. Associatief Spel: Bij deze spelvorm gaan twee of meer kinderen de interactie aan doordat ze speelgoed of materiaal uitwisselen of lenen, terwijl de kinderen niet hetzelfde doen (Feldman, 2012).​

4. Coöperatief Spel: Bij deze spelvorm gaan de kinderen echt met elkaar spelen. Ze spelen samen een spelletje, wisselen elkaar af of bedenken een wedstrijdje samen (Feldman, 2012).​


Slide 26 - Slide

Paralel Spel
Toekijkend spel
Associatief spel
Coöperatief spel

Slide 27 - Drag question

Toetsopdracht
Bij welke vragen kun je de spelwerelden van Vermeer en de spelcategorieën beschrijven tijdens de toets.

Slide 28 - Slide

Toets observeren 
Toetsduur: 90 minuten (incl. de observatietijd)

 

Deel 1: Pedagogische Observatie
1. Beschrijf in twee momenten/fragmenten wat er gebeurt vanuit het perspectief van het kind.
2. Geef een veelzijdige contextbeschrijving t.a.v. wat en hoe het kind speelt.
3. Beschrijf hoe de situatie voldoet aan ‘spel’.



Slide 29 - Slide

Deel 2: Betekenis van het spel voor de ontwikkeling van het kind

4. Welke 4 aspecten van het ‘kleuterzijn’ zijn zichtbaar zijn tijdens de pedagogische observatie.
5. Benoem twee ontwikkelingsgebieden in het handelen (en het denken dat we aannemen) van het kind aan bod komen en licht deze toe.
6. Benoem het juiste niveau van betrokkenheid en geeft een omschrijving van vier betrokkenheidssignalen (uit de Leuvense betrokkenheidsschaal voor kleuters) m.b.t. het kind.


Slide 30 - Slide

Deel 3: Impulsen voor het stimuleren van de ontwikkeling

7. De student kiest en onderbouwt een vervolgactiviteit passend bij het spelniveau (Vermeer) en de samenspelfase (Parten) van het kind.
8. Bedenk en beschrijf een vervolgactiviteit voor het kind en de bedoeling die je daarmee hebt. De argumenten komen uit de observatie en de theorie.

NB. Het is een openboek toets, dus alle onderdelen moeten worden onderbouwd vanuit de theorie.


Slide 31 - Slide

Slide 32 - Link

'Goede' hoek?

Slide 33 - Slide

'Goede' hoek?

Slide 34 - Slide

'Goede' hoek?

Slide 35 - Slide

'Goede' hoek?

Slide 36 - Slide

'Goede' hoek?

Slide 37 - Slide

'Goede' hoek?

Slide 38 - Slide

'Goede' hoek?

Slide 39 - Slide

Het Lesvoorbereidingsformulier

Slide 40 - Slide

Wat zie je terug in de bijeenkomsten en literatuur
Bedoeling: Persoonsvormend, vaardigheid, kennis van de wereld (B2)
Kernactiviteiten (B3)
Oriëntatie: Spelen/werken/liefhebben (B3), betrokkenheid (B2)
Kern: Spelen/werken/liefhebben (B3), didactische impulsen 
(B4, KVHJK Blz. 294)

Vergeet de oogst achteraf niet!

Slide 41 - Slide

Volgende keer

Kleuter en communicatie
Voorbereiding op it's

Slide 42 - Slide