Nederlands B1 - week 2

Nederlands B1 - week 2
HOOFDLETTERS EN LEESTEKENS
1 / 20
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Nederlands B1 - week 2
HOOFDLETTERS EN LEESTEKENS

Slide 1 - Slide

WAT LEER JE VANDAAG?
  • WANNEER JE EEN HOOFDLETTER MOET GEBRUIKEN;
  • JE KUNT LEESTEKENS OP DE JUISTE PLEK ZETTEN;
  • JE KUNT LEESTEKENS HERKENNEN? 

Slide 2 - Slide

BEDENK EEN SITUATIE WAARIN HET HANDIG IS OM HET GEBRUIK VAN LEESTEKENS TE BEHEERSEN

Slide 3 - Open question

Deel 1: hoofdlettergebruik

Slide 4 - Slide

Een hoofdletter schrijf je aan het begin van een zin.
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quiz

De naam van een persoon schrijf je met een hoofdletter, maar de titel van een boek met een kleine letter.
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quiz

De namen van de seizoenen schrijf je met een hoofdletter.
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quiz

landen
rivieren
bedrijven
maanden
windstreken
Hoofdletter
Kleine
letter

Slide 8 - Drag question

Wat is de juiste schrijfwijze?
A
DUO
B
D.U.O.

Slide 9 - Quiz

Aan de slag!
Maak oefening 1 en 2 vanaf bladzijde 3 > 20 minuutjes!

Slide 10 - Slide

Deel 2: leestekengebruik

Slide 11 - Slide

NOEM ENKELE LEESTEKENS

Slide 12 - Open question

WAT IS HET DOEL VAN EEN KOMMA IN EEN ZIN?

Slide 13 - Open question

JE PLAATST EEN KOMMA...
  • op de plek waar je even pauze neemt in de zin;
  • bij een opsomming;
  • tussen twee persoonsvormen;
  • voor woorden die twee zinnen koppelen (maar, want, zodat)

Slide 14 - Slide

Wanneer gebruik je een vraagteken en wanneer een uitroepteken?

Slide 15 - Open question

GA VERDER MET OEFENING 3 OP BLADZIJDE 7 > VIJF MINUTEN!

Slide 16 - Slide

EVEN WEER WAT THEORIE
de apostrof

Slide 17 - Slide

En weer aan de slag
maak oefening 4 tot en met 7 > 20 minuutjes!

Slide 18 - Slide

TERUGBLIK
  • Waarom zijn leestekens belangrijk?;
  • Welke leestekens heb je geleerd?;
  • Wat vind je nog lastig? 

Slide 19 - Slide

EN NU...

Slide 20 - Slide