les voltooid deelwoord

8 februari groep 8 les voltooid deelwoord
1 / 33
next
Slide 1: Slide
Begrijpend lezenBasisschoolGroep 8

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

8 februari groep 8 les voltooid deelwoord

Slide 1 - Slide

Voltooid deelwoord
- Het voltooid deelwoord is een werkwoordsvorm.
- Het voltooid deelwoord geeft aan dat iets is afgelopen 
   (voltooid).
- Het voltooid deelwoord is  niet de persoonsvorm. 
- In een zin met een voltooid deelwoord staat altijd een vorm 
   van hebben, worden of zijn.
- Het voltooid deelwoord begint vaak met ge-, be- of ver-.

Slide 2 - Slide

Voltooid deelwoord
Wat is de juiste spelling van het voltooid deelword in de zin?

Slide 3 - Slide

Heb jij jezelf al ...?
A
geïntroduceerd
B
geïntroduceert

Slide 4 - Quiz

De broodjes in de kantine worden goed (beleggen)....
't kofschip
A
belegd
B
belegt

Slide 5 - Quiz

Ik heb heel lang (geloven) dat spoken bestaan.
A
geloofd
B
gelooft
C
geloven

Slide 6 - Quiz

De broodjes in de kantine zijn altijd goed (beleggen).
A
belegd
B
belegt
C
beleggen

Slide 7 - Quiz

Gelukkig had Kensie goed (tappen)...
A
getapt
B
getapd

Slide 8 - Quiz

De docent heeft mij een 10 ....
A
belooft
B
beloofd

Slide 9 - Quiz

Gisteren heb ik twee uur lang ... bij mijn nichtjes.
A
opgepasd
B
opgepast

Slide 10 - Quiz

Tegenwoordig deelwoord
  • Geeft aan dat je iets doet, terwijl je ook iets anders aan het doen bent. 

Slide 11 - Slide

Tegenwoordig deelwoord
  • Spelling: voor elk werkwoord hetzelfde
  • Kan net als VD ook bijvoeglijk gebruikt worden
  • Voorbeelden? 

Slide 12 - Slide

Wat is het tegenwoordig deelwoord in onderstaande zin?

Toen ze zingend het huis aan het stofzuigen was, heeft ze niet gemerkt dat de postbode aan de deur stond.

Slide 13 - Open question

Hoe schrijf je een tegenwoordig deelwoord?
A
Stam + t
B
Stam + d
C
Hele werkwoord + d
D
Dat hangt van de laatste letter van de stam af.

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Het tegenwoordig deelwoord (td) 
als bijvoeglijk naamwoord (bn)

de slapende leerling
het dansende meisje
een joelende menigte

Slide 18 - Slide

De begeleide/ begeleidde man was blij met Antons hulp.

Slide 19 - Open question

De verwoeste/verwoestte kerktoren wordt weer snel gerepareerd.

Slide 20 - Open question

De storm verwoestte / verwoeste onlangs de kerktoren.

Slide 21 - Open question

De slapende kater was gemakkelijk te fotograferen.

A
tegenwoordig deelwoord als BN
B
voltooid deelwoord als BN

Slide 22 - Quiz

Het dierenasiel vangt ieder jaar tientallen gedumpte kittens op.

A
voltooid deelwoord als BN
B
tegenwoordig deelwoord als BN

Slide 23 - Quiz

Het (typen) adres
A
getypete
B
getypte

Slide 24 - Quiz

Het (verlichten) tuinpad
A
verlichten
B
verlichtte
C
verlichte
D
verlichtten

Slide 25 - Quiz

De ..... man lag al uren op straat.
A
vermoordde
B
vermoorde

Slide 26 - Quiz

Gisteren ..... wij de bus alweer.
A
misten
B
mistten

Slide 27 - Quiz

Willem weet dat het ..... fietspad heel glad kan zijn.
A
verbreedde
B
verbrede

Slide 28 - Quiz

2. Noteer de juiste vorm van het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.
a. tellen het ___ geld

Slide 29 - Open question

2. Noteer de juiste vorm van het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.
b. vermoorden de ___ dictator

Slide 30 - Open question

2. Noteer de juiste vorm van het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.
c. bekleden het ___ bankje

Slide 31 - Open question

Herhaling
Eenvoltooid deelwoord en tegenwoordig deelwoord kunnen worden gebruikt als bijvoeglijk naamwoord. 

Je schrijft deze woorden zo kort mogelijk, maar de uitspraak moet goed zijn.

Slide 32 - Slide

ik kan de voltooid deelwoorden goed schrijven
alle drie de vormen
twee vormen
1 vorm

Slide 33 - Poll