H21: extra oefeningen + Antwoorden theorie

Nederlands 
Groep 22
Woensdag 20 januari 2021
10.30-12.10
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Nederlands 
Groep 22
Woensdag 20 januari 2021
10.30-12.10

Slide 1 - Slide

Vandaag
  1. Herhaling voornaamwoorden en telwoorden
  2. Huiswerk 
  3. Vragen/opmerkingen 

Slide 2 - Slide

'Soms moet je jezelf een beetje voor schut durven zetten', lacht de voorzitter. 
Persoonlijk voornaamwoord
Bezittelijk voornaamwoord
Wederkerend voornaamwoord 
Onbepaald voornaamwoord 
Je 
Jezelf

Slide 3 - Drag question

De voetbalclub helpt de lokale politie door verschillende ludieke acties.

Slide 4 - Open question

De plaatselijke voetbalclub heeft het op zich genomen om deze boodschap te verspreiden. (3)

Slide 5 - Open question

Tweede Kerstdag kwam Louis weer als laatste, terwijl hij meerdere keren beloofde op tijd te zijn. 
Bepaald hoofdtelwoord 
Onbepaald hoofdtelwoord 
Bepaald rangtelwoord 
Onbepaald rangtelwoord 
Tweede
laatste
meerdere

Slide 6 - Drag question

Inmiddels hebben ze voldoende donaties om het asiel draaiende te houden.

Slide 7 - Open question

De 95-jarige Brit, een Tweede Wereldoorlogveteraan, heeft een duik van 40 meter gemaakt. (3)

Slide 8 - Open question

Oefening 1
  1. Je - wederkerend
  2. Elkaar - wederkerig
  3. Zich - wederkerend
  4. Mekaar - wederkerig
  5. Elkander - wederkerig
  6. Onszelf - wederkerend 

Slide 9 - Slide

Oefening 2
  1. Wat voor - vragend voornaamwoord 
  2. Het - onbepaald voornaamwoord 
  3. Men - onbepaald voornaamwoord 
  4. Welke - vragend voornaamwoord 
  5. Het - onbepaald voornaamwoord, verschillende = onbepaald voornaamwoord 
  6. Iets = onbepaald voornaamwoord, wat = onbepaald voornaamwoord, niemand = onbepaald voornaamwoord 

Slide 10 - Slide

Oefening 3
  1. Je = persoonlijk voornaamwoord, jezelf = wederkerend voornaamwoord 
  2. Zijn = bezittelijk voornaamwoord, hetgeen = betrekkelijk voornaamwoord, sommige = onbepaald voornaamwoord
  3. Zijn = bezittelijk voornaamwoord
  4. Niets = onbepaald voornaamwoord,  dat = betrekkelijk voornaamwoord, je = persoonlijk voornaamwoord, mij = persoonlijk voornaamwoord.  

Slide 11 - Slide

Oefening 3
  1. 5. Je = persoonlijk voornaamwoord, je = wederkerend voornaamwoord, je = persoonlijk voornaamwoord, je = wederkerend voornaamwoord, alle = onbepaald voornaamwoord
  2. 6. Waar = vragend voornaamwoord, u = persoonlijk voornaamwoord, zichzelf = wederkerend voornaamwoord
  3. 7. We = persoonlijk voornaamwoord, wat = onbepaald voornaamwoord

Slide 12 - Slide

Oefening 3
  1. 8. Ik = persoonlijk voornaamwoord, het = onbepaald voornaamwoord, wat = vragend voornaamwoord, jij = persoonlijk voornaamwoord. 
  2. 9. eenieder = onbepaald voornaamwoord, zijn = bezittelijk voornaamwoord 

Slide 13 - Slide

Oefening 4 & 5
  1. a. Persoonlijk voornaamwoord
  2. b. Eerste 'je': persoonlijk voornaamwoord
  3. Tweede 'je': wederkerend voornaamwoord

  4. a. Vragend voornaamwoord 
  5. b. Onbepaald voornaamwoord

Slide 14 - Slide

Oefening 9
  1. Onbepaald 
  2. Onbepaald 
  3. Bepaald 
  4. Onbepaald 
  5. Onbepaald 
  6. Bepaald  

Slide 15 - Slide

Oefening 10
  1. Hoofdtelwoord 
  2. Hoofdtelwoord 
  3. Rangtelwoord 
  4. Hoofdtelwoord
  5. Rangtelwoord 
  6. Rangtelwoord 

Slide 16 - Slide

Oefening 11
  1. 1453 - bepaald hoofdtelwoord 
  2. Beide - bepaald hoofdtelwoord, tig - onbepaald hoofdtelwoord 
  3. Enige - onbepaald hoofdtelwoord 
  4. Tweede - bepaald rangtelwoord, halve - onbepaald rangtelwoord
  5.  Vijfde = bepaald rangtelwoord

Slide 17 - Slide

Oefening 11
  1. 6. Meerdere = onbepaald hoofdtelwoord, laatste = onbepaald rangtelwoord, eerste = bepaald rangtelwoord, 17.6 miljoen = bepaald hoofdtelwoord
  2. 7. Negentien = bepaald hoofdtelwoord
  3. 8. Zoveelste - onbepaald rangtelwoord 

Slide 18 - Slide

Zijn er nog vragen of algemene opmerkingen?

Slide 19 - Open question

Tot volgende week!
Houd Google Classroom en Magister goed in de gaten. 

Slide 20 - Slide