3 E intro & 2.2 meer dan een kracht

• Natuurkunde
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 3

3E Intro M&N  & 2.2 meer dan één kracht

• Voorstellen
• Hoe werk je bij M&N?
• Instructie
• Zefstandig werken
• Afsluiten

Wat is waar?

1. Ik heb een auto
2. Ik woon in Almere
3. Ik ben 48 jaar oud
4. Ik heb twee kinderen

Wat is waar?

1. Ik heb rugby gespeeld
2. Ik ben getrouwd
3. Ik heb in Noord Brabant gewoond

Normtempo 2.2

leerdoelen

phet.colorado.edu

kracht kan ik herkennen aan beweging

blijft bewegen, om te stoppen heb je nog een kracht nodig: wrijving

Meerdere krachten in evenwicht

Krachten in evenwicht

even groot

in een werklijn

normaal kracht

De normaalkracht wordt door:

1. de tafel
2. de vaas
3. de zwaartekracht

Welke twee krachten maken evenwicht:
Bij een zak aardappels die aan een krachtmeter hangt?

1. de normaalkracht
2. de veerkracht
3. de zwaartekracht
4. de spankracht

Welke kracht is hier de normaalkracht?

1. 1
2. 2
3. 3
4. De normaalkracht is hier niet weergegeven

Welke 2 krachten maken evenwicht bij een fruitschaal die op tafel staat?

1. normaalkracht
2. veerkracht
3. zwaartekracht
4. spankracht

Hoe groot is de normaalkracht op dit blokje van 350 g?

1. 0,35 N
2. 3,5 N
3. 350 N
4. 3500 N

Resultante kracht

Resultante kracht = alle krachten samen

Vraag 1: In welke van de volgende tekeningen is de resultante kracht(blauw) goed getekend?

1. 
2. 
3. 
4. 

Wat is de resultante kracht?

1. 190 N rechts
2. 190 N links
3. 50 N rechts
4. 50 N links

Wat is de resultante kracht?

1. 490 N rechts
2. 490 N links
3. 150 N rechts
4. 150 N links

Kracht en uitrekking

De uitrekking van een veer is recht evenredig met de kracht:

                                                                   C = veerconstante

Nienke heeft van drie veren gemeten hoe ze uitrekken als ze er gewichtjes aan hangt. Welke veer is het stugst?

1. 1
2. 2
3. 3

Hoe groot is ongeveer de uitrekking van de veer?

1. 20 cm
2. 30 cm
3. 50 cm
4. 0 cm

Als de uitrekking van een veer 2 cm is bij 10 N. Wat is dan de uitrekking bij een kracht van 20 N?

1. 1 cm
2. 4 cm
3. 5 cm
4. 8 cm

Bij welke veerconstante is de uitrekking het grootst?

1. 100 N/m
2. 500 N/m

Hoe groot is de veerconstante?

1. 50 N/m
2. 2 N/m
3. -50 N/m
4. -2 N/m

Nu zelf aan de slag

1.  Opdrachten en test jezelf 2.1 maken (dit had al af moeten zijn!)
2. Opdrachten en test jezelf 2.2 maken (HW volgende week)

Aan de slag

Normtempo 2.2 opdracht 1 t/m 5, 7, 9 en test jezelf

opdrachten voor ondersteuning en verdieping: 6, 10 en 11