2.2 Meer dan één kracht

2.2 Meer dan één kracht
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 20 slide, with interactive quiz and text slide.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

2.2 Meer dan één kracht

Slide 1 - Slide

Programma
-Formatieve check
10 min
-Oefeningen nakijken
10 min
-Normaalkracht
15 min
-Resultante kracht
15 min
-Oefenen
30 min

Slide 2 - Slide

Formatieve check
Klik op de link om naar een nieuwe les te gaan, hierbij kan je zelf feedback geven op je leerdoelen:
Checks voor 2.2 Meer dan één kracht

De laatste slide sla je voor nu over, deze is voor het einde van de les!

Slide 3 - Slide

Oefeningen nakijken
Ik loop langs om te controleren of je je spullen bij je hebt en of de oefeningen gemaakt zijn.

De antwoorden staan in het eerste tabblad van de Studiewijzer in Magister.
timer
10:00

Slide 4 - Slide

Leerdoelen
Wat behandelen we vandaag?

  • Je kunt twee situaties beschrijven waarin een kracht evenwicht met de zwaartekracht maakt.
  • Je kunt beredeneren hoe groot een kracht moet zijn om evenwicht te maken.
  • Je kunt de uitrekking meten van een veer waarop een kracht wordt uitgeoefend.
  • Je kunt op basis van meetgegevens de veerconstante van een veer bepalen.
  • Je kunt de resultante berekenen als twee of meer krachten langs dezelfde lijn liggen.
  • (VWO) Je kunt met de parallellogrammethode de resultante bepalen als krachten een hoek maken.

Slide 5 - Slide

Kunnen er meerder krachten op 1 voorwerp werken?
A
Ja
B
Nee

Slide 6 - Quiz

Meerdere krachten
Op een voorwerp kan meer dan 1 kracht tegelijk werken!
In het plaatje hiernaast werkt bijvoorbeeld een veerkracht en een zwaartekracht.

Omdat de pijlen even lang zijn en tegenover elkaar staan, trekken ze even hard aan het voorwerp, hierdoor ontstaat er een evenwicht en hangt het voorwerp stil.

De veerkracht en zwaartekracht heffen elkaar dus op!

Slide 7 - Slide

Bedenk een situatie waarin er 2 soorten krachten op een voorwerp werken.

Slide 8 - Open question

Normaalkracht
Als een voorwerp op een oppervlakte staat, is er altijd een zwaartekracht aanwezig. Als alleen de zwaartekracht aanwezig zou zijn, zou het voorwerp verder naar beneden vallen, maar het oppervlakte waar het op staat houdt het tegen.

Het oppervlakte heeft dus ook een kracht die de andere kant opduwt dan de zwaartekracht, de normaalkracht.

Slide 9 - Slide

Waarom staan de 2 vectoren op andere plekken?

Slide 10 - Open question

Een pen ligt op tafel. Wat kan je zeggen over de normaalkracht?
A
Die is even groot als de zwaartekracht
B
Die is kleiner dan de zwaartekracht
C
Die is groter dan de zwaartekracht

Slide 11 - Quiz

Een bowlingbal valt door een glazen tafel. Wat kan je zeggen over de normaalkracht?
A
Die is even groot als de zwaartekracht
B
Die is kleiner dan de zwaartekracht
C
Die is groter dan de zwaartekracht

Slide 12 - Quiz

Uitrekking
De uitrekking van een veer, kan aangeven hoe groot de kracht van een voorwerp is.

De uitrekking is hoe ver de veer uitrekt, vanaf de nulstand.

De uitrekking van een veer is altijd recht evenredig:
Als de kracht 2x zo groot wordt, wordt de uitrekking ook 2x zo groot.

Slide 13 - Slide

Veerconstante
Als er 2x zoveel kracht is, is er 2x zoveel uitrekking. Dit constante getal noem je de veerconstante (C).



C = Veerconstante in N/m
F = De kracht in Newton (N)
u = De uitrekking in meter (m)

Slide 14 - Slide

Een veer is 23,2 cm lang als er niets aan hangt, en 31,8 cm als er een gewichtje van 250 g aan hangt.
Bereken de veerconstante van de veer.
Gebruik het stappenplan!!!

Slide 15 - Open question

Resultante kracht
De resultante kracht (Fres) is de optelsom van alle krachten.
Als Fres = 0, dan is het voorwerp in evenwicht en beweegt het niet.

Fres bepaal je dus door de krachten bij
elkaar op te tellen als ze dezelfde 
kant op
gaan. 
En aftrekken als ze
tegenovergestelde 
kanten op gaan.

Slide 16 - Slide

Joey doet een wedstrijdje armpjedrukken tegen zijn vader. Om het eerlijker te maken helpt zijn zus ook mee. Vader duwt met een kracht van 189 N naar rechts. Joey duwt met een kracht van 93 N naar links, zijn zus met 98 N.
Bereken welke partij aan de winnende hand is. Gebruik het stappenplan!!!

Slide 17 - Open question

(VWO) Krachten samenstellen
Hoe bepaal je de richting en kracht van Fres, als 2 krachten in verschillende richtingen staan?
De parallellogrammethode!

De stappen die je moet doen staan nog een keer uitgelegd in je boek.

Slide 18 - Slide

Oefeningen
Ga aan de slag met de volgende oefeningen:

Hoofdstuk 2 Paragraaf 2:
1 t/m 9

Slide 19 - Slide

Welke leerdoelen beheers je?
Klik op de link, deze opent weer de check. Vul nu de laatste slide in:

Slide 20 - Slide