Kwame 1

Kwame 1
1 / 24
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Kwame 1

Slide 1 - Slide

Hoe heette de slavenhandel?
A
Vierhoekshandel
B
Slavenhandel
C
Wereldhandel
D
Driehoekshandel

Slide 2 - Quiz


De VOC deed ook aan slavenhandel
A
Juist
B
Onjuist

Slide 3 - Quiz

Wat klopt niet over de slavenhandel:
A
Het was winstgevend
B
Europeanen haalden de slaven uit Afrika
C
Tot slaaf gemaakten werkten op plantages
D
De tot slaaf gemaakten kostten niks

Slide 4 - Quiz

DE SLAVENHANDEL WERD UITGEVONDEN DOOR DE EUROPEANEN
A
KLOPT
B
KLOPT NIET

Slide 5 - Quiz

Wat is de trans-Atlantische slavenhandel
A
Handel in slaven tussen Europa en Amerika
B
Handel tussen Europa en Amerika
C
Handel in en vervoer van slaven over de Atlantische Oceaan
D
Handel in slaven tussen Europa en Amerika

Slide 6 - Quiz

Welke compagnie was verantwoordelijk voor de slavenhandel?
A
VIC
B
VOC
C
WOC
D
WIC

Slide 7 - Quiz

De slavenhandel was het onderdeel van de driehoekshandel tussen
A
Afrika en Amerika
B
Amerika en Europa
C
Afrika en Azië
D
Afrika en Europa

Slide 8 - Quiz

De Europeanen begonnen aan de slavenhandel omdat......
A
Het geld opleverde
B
Ze arbeid nodig waren op de plantages
C
De Afrikanen dit zelf aanboden

Slide 9 - Quiz

Wat zien we op de afbeelding?
A
Een slavenschip
B
Een slavenhut
C
Een onderzeeër
D
Een wapen waarmee slaven geslagen werden

Slide 10 - Quiz

Hoeveel slaven gingen er
denk je mee op een
slavenschip?
A
50-100
B
100-150
C
150-200
D
500 - 600

Slide 11 - Quiz

Een plantage betekent:
A
Een verzamelplek voor slaven
B
Een slavenopstand
C
Grote landbouwbedrijven
D
Een slavenschip

Slide 12 - Quiz

Waarom zorgden de slavenhandelaren niet voor meer ruimte op het slavenschip?
A
Ze hadden geen grotere schepen.
B
Dat was prettiger voor de slaven.
C
Hoe meer slaven ze vervoerden, hoe meer ze verdienden.
D
Dat ging ten koste van de ruimte voor de handelaar zelf.

Slide 13 - Quiz

Hoeveel slaven werden er in een slavenschip vervoerd?
A
10 tot 50
B
50 tot 100
C
100 tot 500
D
tot 1000

Slide 14 - Quiz


In welke zin(nen) vind je het antwoord op de onderstaande vraag?
Hoe kon je zien van wie een tot slaaf gemaakte was?
A
De leiders van de verschillende volken in het land voerden oorlog en namen mensen gevangen.
B
De tot slaaf gemaakten werden uit alle delen van Ghana naar de kust gebracht waar ze op slavenmarkten werden verkocht en per zeilschip naar verre landen werden gebracht.
C
‘Ze kregen dan zo’n brandmerk op hun rug, zodat iedereen kon zien van wie ze waren.’
D
‘In Fort Elmina werden ze gevangen gehouden, in heel kleine donkere ruimtes.

Slide 15 - Quiz


In welke zin(nen) vind je het antwoord op de onderstaande vraag?
Waar wordt op 1 juli onder andere een krans gelegd?
A
‘In Fort Elmina werden ze gevangen gehouden, in heel kleine donkere ruimtes. Daar is nu een museum. Ik zou er graag naartoe willen.'
B
Talulah heeft de achternaam van een Schotse voorouder. ‘Hij is met een zeilboot naar Suriname gegaan, maar ik weet niet in welk jaar.'
C
Twee jaar geleden vierde Talulah die dag - Keti Koti - nog in Paramaribo, waar ze toen nog woonde. ‘We dansten op straat. Ook toen had ik de Surinaamse vlag schuin omgeknoopt.’
D
Om de slavernij te herdenken worden elk jaar op 1 juli kransen gelegd. Onder andere in het Amsterdamse Oosterpark. Deze dag heet ook wel Keti Koti: wat ‘verbreek de ketenen’ betekent.

Slide 16 - Quiz

Hoe heette het fort dat voor de Nederlanders de uitvalsbasis in Afrika was om slaven naar Amerika te vervoeren?
A
Fort Hollandia
B
Fort Ghana
C
Fort Elmina
D
Fort Nassau

Slide 17 - Quiz

Waar ligt 'Fort Elmina'?
A
Suriname
B
Oost Afrika
C
De republiek
D
West Afrika

Slide 18 - Quiz

In welk continent ligt Fort Elmina?
A
Europa
B
Afrika
C
Noord-Amerika
D
Zuid-Amerika

Slide 19 - Quiz

In welke Nederlandse kolonies moesten tot slaaf gemaakten op plantages werken?
A
Fort Elmina
B
Suriname
C
Curacao
D
Groningen

Slide 20 - Quiz

Met welke bedoeling werden slaven naar Curaçao gebracht?
A
Om daar te werken op de plantages.
B
Om doorverkocht te worden aan Suriname.
C
Om doorverkocht te worden aan andere kolonies in Zuid-Amerika.
D
Om daar te werken op fort Elmina.

Slide 21 - Quiz

Wat kochten de Europeanen in Ghana bij Fort Elmina
A
goud
B
tabak
C
suiker
D
slaven

Slide 22 - Quiz

..
.
Heb jij het goed begrepen? Test je kennis!
Wat gebeurde er niet in Afrikaanse forten zoals fort Elmina? 
A
Daar werden spullen geruild voor Afrikanen.
B
Daar werden tot slaaf gemaakte mensen gebrandmerkt.
C
Daar werkten tot slaaf gemaakte mensen op plantages.
D
Daar werden Afrikanen maanden vastgehouden in de kelders van forten.

Slide 23 - Quiz

In welk land ligt Fort Elmina?
A
Ghana
B
Kameroen
C
Ethiopië
D
Nigeria

Slide 24 - Quiz