This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Vak: Nederlands
Hoofdstuk: 2
1.
Lesopening
2.
Lesdoel
3.
Arrangementen + mini-check
4.
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6.
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie
Slide 1 - Slide
1. Lesopening
Kader: Open je boek van Nederlands op blz 94
Slide 2 - Slide
2. Lesdoel
Aan het einde van de les:
- begrijp je wat vakjargon is
- begrijp je de betekenis van verschillende spreekwoorden en uitdrukkingen
Slide 3 - Slide
4. Instructie
Slide 4 - Slide
Vakjargon is taalgebruik binnen een bepaalde beroepsgroep of vakgebied en is dusdanig specifiek op het beroep of de branche gericht dat buitenstaanders de woorden of uitdrukkingen binnen dit jargon moeilijk kunnen begrijpen. In plaats van vakjargon heeft men het ook wel over vaktaal.
Slide 5 - Slide
Welke woord is geen vakjargon voor een gitaarspeler?
A
tokkelen
B
plectrum
C
gitaar
D
fret
Slide 6 - Quiz
Vakjargon is
A
vaktaal, passend bij een bepaalde groep en voor anderen (vaak) moeilijk te begrijpen.
B
vakantietaal met veel buitenlandse invloeden.
Slide 7 - Quiz
6. Zelfstandig werken
Je maakt zelfstandig opdracht 4 t/m 6 en 9 op blz 94 t/m 96
Ben je klaar?
Dan kijk je de opdrachten na.
Daarna pak je je leesboek en ga je in stilte lezen.
timer
1:00
Slide 8 - Slide
7. Evaluatie
Hoe ging de les?
Zijn er opdrachten waar je moeite mee had?
Heb je nog ergens vragen over?
- begrijp je wat vakjargon is?
- begrijp je de betekenis van verschillende spreekwoorden en uitdrukkingen?