Schattend rekenen

Schattend rekenen
1 / 28
next
Slide 1: Slide
RekenenBasisschoolGroep 8

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Schattend rekenen

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Afspraken
  1. Vinger opsteken bij een vraag.
  2. Luister als er iemand aan het woord is.
  3. Let op ... je kunt elk moment aan de beurt komen! 
  4. Eerder klaar met een opdracht? Wacht stil tot de rest ook klaar is.

Slide 3 - Slide

Schattend Rekenen
Schatten betekent dat je makkelijke getallen gebruikt om snel uit te rekenen wat het antwoord ONGEVEER zal zijn.


Slide 4 - Slide

Stap 1 = makkelijk maken
Getallen makkelijk maken en bij kommagetallen afronden op  het dichtstbijzijnde hele getal. 
--> Twijfel bij kommagetallen? Teken een getallenlijn

Slide 5 - Slide

Stap 2 = optellen, aftrekken, vermenigvuldigen, delen
Je telt de makkelijke getallen bij elkaar op.
Je trekt de makkelijke getallen van elkaar af.
Je vermenigvuldigd de getallen.
Je deelt de getallen.

Tip: schrijf de makkelijke getallen eerst op als je het lastig vindt 
         om de som in één keer te berekenen. 

Slide 6 - Slide

Afronden
Bij de 1 - 2 - 3 en 4 ronde we naar beneden af.

Bij de 5 - 6 - 7 - 8 en 9 ronden we naar boven af.

Dus: € 1,50 rond je af naar € 2
€ 2,30 rond je af naar € 2

Slide 7 - Slide

In 1 week verkoopt het café 1981 sorbets.
Hoeveel zijn dat er ongeveer in 2 weken?
Stappen:
Getal afronden
Getal vermenigvuldigen

Slide 8 - Slide

Opdracht

Slide 9 - Slide

Stappenplan
Is het eerste cijfer na de komma


0, 1, 2 , 3 , 4 dan rond je naar beneden af

5, 6, 7, 8, 9 dan rond je naar boven af.

Slide 10 - Slide

Nu samen

Slide 11 - Slide

Wat kosten 4 bolletjes wol ongeveer?

Slide 12 - Slide


Maandag           179
Dinsdag             207
Woensdag        334
Donderdag       122
Vrijdag                579
Stap 1: Makkelijk maken
Stap 2: Optellen

Slide 13 - Slide

Schatten met geld
                                                              Ik heb € 10,-
                                                   
                                                                          Kan ik alles kopen
                                                                           wat ik nodig heb?  
                                                                           € 0,65 + €1,24 + €3,45
                                                                            €1,99 + €2,89

Slide 14 - Slide

Wat kosten 6 centimeters ongeveer?

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

JIJ


Som 2b
In 1 maand zijn 2853 glazen fris verkocht. 
Hoeveel glazen zijn dat ongeveer in 3 maanden?

Schrijf de stappen ook op, niet alleen het antwoord.
timer
2:00

Slide 17 - Slide

Aan de slag!
Blok 2 les 2
  1. startoefening
  2. oefening 2   
  3. basistaak
  4. eigen taken

Slide 18 - Slide


In totaal kost
het ongeveer
....?
timer
1:00
A
€ 10,00
B
€ 11,00
C
€ 12,00
D
€ 13,00

Slide 19 - Quiz

Op festival 1 kwamen 44998 mensen.
Op festival 2 kwamen 31001 mensen.
Hoeveel mensen waren dit ongeveer samen?
timer
1:00
A
66 000
B
76 000
C
86 000
D
96 000

Slide 20 - Quiz

Een telefoon kostte 796 euro.
Je krijgt 309 euro korting.
Hoeveel euro kost de telefoon nu ongeveer?
timer
1:00
A
400
B
500
C
600
D
700

Slide 21 - Quiz

3967 - 1017

timer
1:00
A
2000
B
2400
C
3000
D
3500

Slide 22 - Quiz

Je koopt vier
etuis.
Hoeveel moet
je betalen?
timer
1:00
A
€ 2,76
B
€ 27,60
C
€ 276,00
D
€ 2760,-

Slide 23 - Quiz


Dit autootje rijdt 48 km per uur.
Hoeveel kilometer rijdt de auto  
ongeveer in 3 uur.

timer
1:00
A
120 km
B
150 km
C
160 km
D
130 km

Slide 24 - Quiz

Wat is de uitkomst?
7043 : 69
timer
1:00
A
300
B
200
C
400
D
100

Slide 25 - Quiz

Als je 63,375 ml moet verdelen in flesjes
van 8 ml.
Hoeveel flesjes kun je dan ongeveer vullen?
timer
1:00
A
6
B
7
C
8
D
9

Slide 26 - Quiz

Wat vond je van de afgelopen les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 27 - Poll

Welk cijfer zou je jezelf geven voor aandacht tijdens deze les?
210

Slide 28 - Poll