Chap0: On y va

Cours 3
- le devoir à rendre (Présente-toi)
- exercice 6b: masculin - féminin - singulier - pluriel
- le verbe avoir
- le présent des verbes réguliers
1 / 44
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 44 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Cours 3
- le devoir à rendre (Présente-toi)
- exercice 6b: masculin - féminin - singulier - pluriel
- le verbe avoir
- le présent des verbes réguliers

Slide 1 - Slide

Cours 2

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Commençons le ...

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Au travail!
B. Salut
dans le cahier d'activités
ex 4 
ex 5 a-b
dans ton carnet (schrift) :
ex 5 c
ex 6 a-b                                                  Qu'est-ce qu'il faut faire?
                                                                   Wat staat er in de opgave?

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

tu ... deux cousins

Slide 17 - Open question

Lisa ... 13 ans

Slide 18 - Open question

Nous ... deux frères.

Slide 19 - Open question

Luc et Philippe ... une soeur

Slide 20 - Open question

Slide 21 - Slide

uitgang -ons past bij het onderwerp
A
vous
B
nous
C
ils
D
elle

Slide 22 - Quiz

de uitgang -e past bij
A
je - il - elle - on
B
je - tu - il - elle - on
C
je - tu - ils
D
je - tu - il - elle

Slide 23 - Quiz

welke vorm is juist?
A
tu manges
B
je manges
C
il manges
D
nous manges

Slide 24 - Quiz

vous (travailler)

Slide 25 - Open question

elles (donner)

Slide 26 - Open question

on (chanter)

Slide 27 - Open question

nous (avoir)

Slide 28 - Open question

LES JOURS DE LA SEMAINE

Slide 29 - Slide

dimanche
A
donderdag
B
vrijdag
C
zaterdag
D
zondag

Slide 30 - Quiz

vendredi
A
woensdag
B
donderdagwit
C
vrijdag
D
zaterdag

Slide 31 - Quiz

jeudi
A
dinsdag
B
woensdag
C
donderdag
D
vrijdag

Slide 32 - Quiz

samedi
A
vrijdag
B
zaterdag
C
zondag
D
maandag

Slide 33 - Quiz

Lundi
A
maandag
B
dinsdag
C
woensdag
D
zondag

Slide 34 - Quiz

Slide 35 - Slide

Cours 4
D. Mes passe-temps

Slide 36 - Slide

timer
1:00

Slide 37 - Slide

timer
1:00

Slide 38 - Slide

timer
3:00

Slide 39 - Slide

timer
3:00

Slide 40 - Slide

le futur proche
le verbe 'aller' + infinitif
het ww 'gaan' + het hele ww
bv: ik ga eten
je vais manger

Slide 41 - Slide

Au travail (bron D)
faire:
        p.14  ex 9,

        p.15  ex 10c het gesprek afmaken (opschrijven in je schrift)                      en goed kunnen uitspreken!
       p.16   ex 11a
        p.17  ex 12a zinnen maken in je schrift 12b 


Slide 42 - Slide

les devoirs
apprendre: 

p.51 voca AB

ga op slim stampen en begin nu met oefenen!

Slide 43 - Slide

Au revoir

Slide 44 - Slide