taalverzorging 2E H1, HH en spelling

Wat is het onderwerp van de zin?

Mijn zussen gingen gisteren bowlen in de stad.
A
Gingen
B
Mijn zussen
C
Gingen bowlen
D
In de stad
1 / 10
next
Slide 1: Quiz
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Wat is het onderwerp van de zin?

Mijn zussen gingen gisteren bowlen in de stad.
A
Gingen
B
Mijn zussen
C
Gingen bowlen
D
In de stad

Slide 1 - Quiz

Wat is het onderwerp van de zin?

Hoezo moet jij altijd zo boos reageren?
A
Jij
B
Hoezo
C
Moet
D
Moet reageren

Slide 2 - Quiz

Wat is de persoonsvorm van de zin?

Jij bent echt super mooi.
A
Jij
B
Super mooi
C
Bent
D
Super

Slide 3 - Quiz

Wat is het gezegde van de zin?

Meestal ben ik aan het werken op de zondag.
A
Ik
B
Ben werken
C
Werken
D
Ben

Slide 4 - Quiz

Wat is de persoonsvorm van de zin?

Wat doen jullie ontzettend moeilijk.
A
Doen
B
Jullie
C
Wat
D
Moeilijk

Slide 5 - Quiz

Wat is het voegwoord in de onderstaande zin?

Gisteren was Roos ziek maar vandaag is ze weer aanwezig

Slide 6 - Open question

Noem beide persoonsvormen.

Omdat het gisteren te druk was in de winkel, moesten wij een mondkapje op.

Slide 7 - Open question

Persoonsvormen tt en vt
Tegenwoordige tijd = nu. 
Ik loop, jij loopt, wij lopen. 

Verleden tijd = eerder. 
Ik liep, jij liep, wij liepen (sterke werkwoorden) 
Ik gooide, jij gooide, wij gooiden (zwakke werkwoorden)

Slide 8 - Slide

Sterke werkwoorden. 
Zijn sterk dus kunnen van klank veranderen. 

Geven - gaf- gaven 
Vinden - vond - vonden
Verliezen -verloor - verloren
Krijgen - kreeg - kregen
Zwakke werkwoorden. 
Zijn zwak en veranderen niet van klank. 

Pakken - pakte - pakten 
Horen- hoorde - hoorden 
Richten - richtte - richtten
Melden - meldde - meldden

Slide 9 - Slide

Zelf gaan leren! 
  • Kijk de filmpjes die online in de methode staan en maak aantekeningen daarover.  
  • Maak woordenkaartjes voor de synoniemen en de moeilijke woorden van opdracht 6 (blz 33).
  • Oefen nog met de extra opdrachten online.  
  • Maak de oefentoets online.  
  • Oefen een aantal opdrachten  (schrijven). 

Slide 10 - Slide