Theorie van de praktijk

Theorie van de praktijk
Wie ben ik? 
1 / 24
next
Slide 1: Slide
SchoonheidsverzorgingMBOStudiejaar 4

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Theorie van de praktijk
Wie ben ik? 

Slide 1 - Slide

Je wilt aan het einde van je behandeling gebruikmaken van een groene kleipakking. Wat is een contra-indicatie voor een groene kleipakking?
A
Acné huid
B
Vette huid
C
Vochtarme huid

Slide 2 - Quiz

Tijdens een gezichtsbehandeling wil je gebruikmaken van een masker met witte klei. Wat is een indicatie voor een masker met witte klei?
A
Beschadigde huid
B
Vochtarme huid
C
Overgevoelige huid voor werkstoffen

Slide 3 - Quiz

Een paraffinepakking werkt...
A
hoornlaagverdunnend en bevochtigend
B
verwekend en bevochtigend
C
ontvettend en doorbloedend

Slide 4 - Quiz

Welke vetten behoren tot de dierlijke vetten?
A
Bijenwas en vaseline
B
Bijenwas en lanoline
C
b) Lanoline en vaseline

Slide 5 - Quiz

Welke eigenschap valt toe te schrijven aan vaseline?
A
Hydrofoob
B
Hydraterend
C
Hydrofiel

Slide 6 - Quiz

Wat betekent hydrofiel?
A
Waterafstootelijk
B
Watervriendelijk
C
Vochtopnemend

Slide 7 - Quiz

Welke van onderstaande stoffen werkt onder andere adstringerend en kalmerend?
A
Komkommer
B
Allantoïne
C
Citroenzuur

Slide 8 - Quiz

In de salon komt een cliënt voor een massage. Je ziet dat deze cliënt last heeft van littekenweefsel door acne. Welke massage zou je deze cliënt adviseren?
A
Klassieke massage
B
Lymfedrainage
C
Pincementsmassage

Slide 9 - Quiz

Wat is het maximale percentage van waterstofperoxide bij het verven van wimpers?
A
3%
B
10%
C
6%

Slide 10 - Quiz

In de salon kun je gebruikmaken van verschillende apparatuur. Welk apparaat kun je gebruiken voor insluizen van werkstoffen?
A
Elektrische desincrustatie
B
Hoogfrequentie massage apparaat
C
Iontoforese

Slide 11 - Quiz

Je wilt in de salon gebruikmaken van elektrische desincrustatie. Met welke stroomsoort wordt elektrische desincrustatie uitgevoerd?
A
Hoogfrequente wisselstroom
B
Middelfrequente wisselstroom
C
Continue gelijkstroom

Slide 12 - Quiz

Wat is de eenheid van vermogen?
A
Watt
B
Ampere
C
Volt

Slide 13 - Quiz

Bij cosmetische producten wordt gebruik gemaakt van begrippen om te weten wat de werking is. Waar staat het begrip hydrofoob voor?
A
Vochtafstotend
B
Vochtaantrekkend
C
Vochtopnemend

Slide 14 - Quiz

De pH-waarde van een product is rond de 3,0. Waar valt deze zuurgraad onder?
A
Een zwakke zuur
B
Een zwakke base
C
Een sterke zuur

Slide 15 - Quiz

De werking van Chloorhexidine is...
A
Regenerend
B
Adstringerend
C
Kalmerend

Slide 16 - Quiz

De werking van Komkommer is...
A
Doorbloedend
B
Kalmerend
C
Hydraterend

Slide 17 - Quiz

Wat is een biochemisch effect van een massage?
A
het verwijden van de bloedvaten
B
het verhogen van de bloeddruk
C
tonisering van hypotone spieren

Slide 18 - Quiz

Een cliënt komt bij jou in de schoonheidssalon voor een gelaatsbehandeling. Uit de anamnese blijkt dat zij schildklierproblemen heeft en medicijnen gebruikt. In je behandeling moet je hier rekening mee houden, zoals bij je massage. Welk masker mag je in dit geval niet gebruiken?

Slide 19 - Open question

Tijdens je lichaamsmassage zie je dat de huid van je cliënt egaal rood wordt. Welk weefselhormoon zorgt hiervoor?

Slide 20 - Open question

Je wilt tijdens een behandeling een oppervlaktereiniging geven met een reinigingsmilk. Een reinigingsmilk bevat minerale vetten. Noem één voorbeeld van een mineraal vet.

Slide 21 - Open question

Je wilt tijdens een behandeling een dieptereiniging geven met een scrub. Noem een indicatie voor het gebruik van een scrub.

Slide 22 - Open question

Je wilt in de salon gebruikmaken van een Modderpakking. Om deze pakking te kunnen toepassen zijn er een aantal indicaties Noem twee een indicaties voor een modderpakking.

Slide 23 - Open question

Om stroom te geleiden bij elektrische apparaten, wordt gebruik gemaakt van geleiders Noem een geleidende stof van de 2e orde die gebruikt wordt bij apparatuur.

Slide 24 - Open question