Skn: 7.3 8-12 juni

Scheikunde
met Mevr. Platenburg


1 / 39
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Scheikunde
met Mevr. Platenburg


Slide 1 - Slide

Deze les
  • 7.3 Uitleg Moleculaire stoffen
        - covalentie
         - atoombinding
         - vanderwaals binding
  • Uitleg weektaak
  • zelfstandig werken óf opdr. 16 Valyriaans staal bespreken 
  • Gezamelijk afsluiten


Slide 2 - Slide

Wat gaan we doen?

Slide 3 - Slide

Atoommodel van Bohr
Schillen waarin verschillend
aantal elektronen passen.
K-schil: max. 2 e-
L-schil: max. 8 e-
M-schil: max: 18 e-

Alle schillen vol = fijn

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Natrium
Het 'eenzame' elektron kan makkelijk springen
   --> vrij elektron

Natrium wordt een ion

Stroomgeleiden

Slide 6 - Slide

Leg deze afbeelding in eigen woorden uit

Slide 7 - Open question

Wat is een moleculaire stof?

Slide 8 - Open question

7.3 Moleculaire stoffen
- Bestaat uit niet-metalen
 Laag smeltpunt, kookpunt
- Geleiden geen stroom
     -> Geen geladen deeltjes

Slide 9 - Slide

Zuurstof
- Teken voor jezelf de elektronenconfiguratie van zuurstof

K- schil: 2 e-
L-schil: 8 e-
M-schil: 18e-

Slide 10 - Slide

Zuurstof
Zuurstof: 8 elektronen

K-schil: max 2  e-                        2 e-
L-schil: max 6 e-                         6 e-

Dus nog ruimte voor 2e- in L-schil. 
Zuurstof wil graag 2 elektronen

Slide 11 - Slide

Zuurstof
Zuurstof wil graag 2 electronen
Covalentie = 2




Molecuulformule = O2             Structuurformule = O=O
O + O
O2

Slide 12 - Slide

Covalentie
- Verschillende atoomsoorten willen verschillende aantallen bindingen. 

- Hangt af van de elektronen in de schillen

- Zuurstof heeft covalentie 2

Slide 13 - Slide

Wat is de covalentie van koolstof?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 14 - Quiz

Wat is de covalentie van stikstof?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 15 - Quiz

Covalentie
Met de covalentie bedoelen we hoeveel bindingen een atoom MOET maken. 

Slide 16 - Slide

Covalente binding
Bij een covalente binding delen beide atomen 1 of meerdere elekrtonen

Slide 17 - Slide

Het aantal bindingen dat een atoomsoort aan kan gaan noemen we:
A
Covalente binding
B
Atoombinding
C
Vanderwaalsbinding
D
Covalentie

Slide 18 - Quiz

Covalentie

  • Geeft aan hoeveel elektronen gedeeld worden, dus hoeveel atoombindingen worden gevormd.
  • Eenvoudig af te lezen uit periodiek systeem.
  • Aantal elektronen erbij tot edelgas (groep 18) = covalentie.
  • Covalentie H=1, F=1, O=2 enz.

Slide 19 - Slide

VanderWaals bindingen
- Aantrekkingskracht tussen de moleculen
- Sterkte hangt af van:
         - Massa van de moleculen
         - Contactoppervlak

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Video

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Wat is de covalente van zwavel (S)?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 24 - Quiz

Leg de afbeelding in je eigen woorden uit.

Slide 25 - Open question

Weektaak
Doel: Ik kan de eigenschappen van moleculaire stoffen op macroniveau uitleggen met behulp van de deeltjes van het microniveau.

-Volg de les & lees paragraaf 7.2
-Maak de opdrachten die voor jou nuttig zijn. Maar maak in iedergeval: opdr. 19, 20, 23, 25, 27
 
(opdr. 28, 29 en 30 maak je volgende week)

Slide 26 - Slide

Vragen?

Slide 27 - Open question

Opdr. 16

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Zelfstandig werken
  • Blijf in de vergadering in Teams


- Mee doen met de les?
   - eerst oefenen massapercentage
   - opgave 12e gezamelijk doen

Slide 30 - Slide

Massa procent
Procenten:


Massa% (massaprocent)
procent=(Totaal)(Deel)100procent

Slide 31 - Slide

Brons bestaat voor 87 massaprocent uit koper.
Bereken hoeveel kg koper aanwezig is in een bronzen kruisbeeld van 55 kg.

Slide 32 - Open question

Massaprocent
Brons bestaat voor 87 massaprocent uit koper.
Bereken hoeveel kg koper aanwezig is in een bronzen kruisbeeld van 55 kg.

? = (87 * 55) / 100
      = .... kg



Gram
55
?
%
100
87

Slide 33 - Slide

Opgave 12 e

Slide 34 - Slide

Opgave 12 e
CaSO4
2 H2O
CaSO4 * 2 H2O
Massaverhouding
Kg

Slide 35 - Slide

Opgave 12 e
CaSO4
2 H2O
CaSO4 * 2 H2O
Massaverhouding
     x
 36 u
172,2 u
Kg
      x

Slide 36 - Slide

Opgave 12 e
CaSO4
2 H2O
CaSO4 * 2 H2O
Massaverhouding
     x
 36 u
172,2 u
Kg
      x
1 ton = 1000 kg
55 ton = ... kg

Slide 37 - Slide

Opgave 12 e
CaSO4
2 H2O
CaSO4 * 2 H2O
Massaverhouding
     x
 36 u
172,2 u
Kg
      x
?
55000 

Slide 38 - Slide

Opgave 12 e
CaSO4
2 H2O
CaSO4 * 2 H2O
Massaverhouding
     x
 36 u
172,2 u
Kg
      x
11000
55000 

Slide 39 - Slide