Mentorles: Zwengel jezelf aan-> Motivatie nodig?

• Mentorles
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 5

MOTIVEREN

TW2 VOORBEREIDING

Gezien de titel van deze presentatie
Wat hoop je vandaag uit deze les te halen?

Deze les vind ik geslaagd als je een of meer aanknopingspunten vindt om jezelf aan te slingeren die je nog niet wist.

Ingrediënten van deze les

• Jij en jouw verwachtingen deze les 
  
• Cirkel van invloed
• Vormen van motivatie
• Motiveren van jezelf en de ander
• Oefenen met open vragen stellen 
• De tips van Socrates
• Verandertaal & Behoudtaal
• Reflectie

Kruiden zetten het gerecht in beweging. 

De dia's zijn de kruiden om je motivatie in beweging te zetten.

Tijdens deze les

Save: veiligheid

Skateboard: nieuwe dingen willen proberen

Elmo: Enough let's move on

Baby: moedig

Luie man: pauze momentje van 1 minuut

Klok: spreekt voor zich

Waar loop je tegenaan bij jouw motivatie om je voor te bereiden?

• Inspiratie 
• Interactiviteit
• Een plannetje
  

Ik biedt geen kant-en-klare-oplossing . Die oplossing bestaat namelijk niet, omdat hij voor iedereen anders is. Ik geef wél inzicht in een aantal zaken die bekend zijn rondom motivatie. 

Ik wil je vooral inspireren. 

Ik vraag  je om een plannetje te maken Hoe jij morgen aan de slag gaat met jezelf motiveren. 

Wat is jouw grootste uitdaging op het gebied van motivatie?

• Waar hebben we invloed op en waar niet? Positieve sfeer!
  
• Waar hebben we geen invloed op maar voel je je wel bij betrokken?
  
• Kan je voorbeelden geven?
  
• Waar heb jij invloed op t.a.v. je motivatie?
  
• Hoe kan jij van invloed zijn op de motivatie van een ander?
  
• Als je positief reageert op de ander heeft invloed op diens motivatie. De cirkel van invloed wordt dan groter.

focus op invloed is onderdeel van het plannetje

Cirkel van betrokkenheid, waaruit bestaat die nog meer?

Thuissituatie, vriendencultuur, social media, mobiel, afrekencultuur, roddelen, bijbaan.

Motivatie

• Autonome motivatie
• Extrinsieke motivatie
• Intrinsieke motivatie

Betrek dit op TW2 voorbereiden?

drie vormen

A.M.: het nut ergens van inzien

E.M.: om de beloning ervan

I.M.: zelf willen om het willen

Drie vormen van motivatie

• Extrinsieke motivatie - straffen of belonen
  
• Intrinsieke motivatie - leuk vinden
  
• Autonome motivatie - nut ervan inzien 
  

  

Alles wat je aandacht geeft groeit.

A.M.: what's in it for me?

Niet iedereen is bij alles intrinsiek gemotiveerd.

Oefening in tweetallen (1) 

Voorbereiding: Acties A

1. Bedenk iets wat je wil veranderen, maar je twijfelt. 
2. Keuze tussen twee dingen benoemen.
3. A vertelt B waarover hij/zij nadenkt om te veranderen, en welke keuzes er zijn.

---------------------------------

1. B overtuigt A dat hij/zij MOET veranderen. 
2. B komt met oplossingen, confronteert A en geeft zijn/haar oordeel.

Acties van B: overtuigen

1. Leg uit waarom de persoon zou moeten veranderen.
   
2. Geef 3 voordelen voor deze verandering.
   
3. Vertel hoe deze persoon moet veranderen.
   
4. Benadruk hoe belangrijk het is om te veranderen.
   
5. Overtuig de persoon dit ook daadwerkelijk te doe.
   

 5 minuten

Open en gesloten vragen

Open vragen: Dit zijn vragen die met Hoe, Waar, Waarom, Wanneer, Wat, Welke of Wie beginnen.

Gesloten vragen: Dit zijn vragen die met een werkwoord beginnen en met ja of met nee beantwoord kunnen worden.

Oefening in tweetallen (2)

Acties van B: vragen stellen

1. Waarom wil jij deze verandering maken? 
   
2. Als je zou beslissen om te veranderen, hoe zou je dat dan aanpakken?
   
3. Wat zijn voor jou de 3 beste redenen om te veranderen?
   
4. Hoe belangrijk is het voor jou om te veranderen op een schaal van 0-10?
   

Voorbereiding: Acties van A.

1. Bedenk iets waarover je wil veranderen, maar nog twijfelt.
   
2. A vertelt B waarover hij/zij nadenkt om te veranderen, maar nog geen beslissing over heeft gemaakt.
   

-----------------------------

1. B luistert aandachtig en stelt vragen.

5 minuten

Wat is nodig om je motivatie op te krikken?

• Alles wat je aandacht geeft groeit: dat geldt voor positiviteit maar ook voor negativiteit.
• onbevooroordeeld
  
• IPI: Innerlijke Positieve Instelling
  
• stel jezelf: hoe-vragen
  
• Geen OMA: Oordeel, Mening, Advies
  
• Niet invullen
• Doel stellen
• Wat doet jouw antwoord met jou?
• Reageer: wat vind je van je antwoord?
• Gebruik je een praatpaal-iemand?

Wat is er nodig om je motivatie op te krikken?

• Meer voordelen dan nadelen zien
• Aantrekkelijk alternatief
• Discipline dankzij je praatpaal?
• Selfserving bias wegnemen?
  Fout aan zichzelf toewijzen
• Self efficacy toenemen?
  Overtuiging zelf de fout op te kunnen lossen 

Wat heb je hiervoor nodig? 

Formatief handelen om betrokken op de leerstof te raken werkt dat?

Opdracht:

Bekijk het filmpje en schrijf op wat deze mensen denken.

Verandertaal

Behoudtaal

Ambivalentie

Beslissingsbalans

Voorbeelden behoudtaal?

- ga ik echt niet doen.

- heb ik nooit gedaan.

- vroeger lukte het wel altijd

- echt geen tijd voor.

Voorbeelden verandertaal?

- ja zou ik kunnen proberen

- ja met wie zou ik dit samen kunnen doen

- ik heb het nog nooit gedaan, maar ik denk wel dat ik het kan

- wie kan mij hierbij helpen

- 

Ambivalentie

Tegenstrijdige gedachten

Behoudtaal
Taalgebruik waarmee je aangeeft niet te willen veranderen.

Verandertaal
Taalgebruik waarmee je aangeeft te willen veranderen.

  

Verandertaal kunnen mensen jou niet opleggen. Daarvan ben je je nu bewust dat je het wel/niet hebt.

Een medemens denk vaak te weten wat beter zou zijn voor de ander. Bijvoorbeeld in hoe hij/zij beter kan leren omgaan met kennis en toepassen. 

Maar zodra iemand zegt: moet je het niet eens zo doen? Dan ontstaat er meestal weerstand. 

Voorbeeld - PWS Jasper 

Wat wel handig is: een tip geven. Maar daarvoor moet iemand je vragen of je daar  op zit te wachten, je mag dus weigeren. Jij houdt de regie. 

REFLECTIE

Een voorbeeld uit de praktijk

Je herkent jezelf?

1. Mentor: “Hoe gaat het thuis met het maken van huiswerk?”

Leerling: “Als ik eenmaal begonnen ben dan gaat het wel goed, dan maak ik het wel af.”

2. Mentor: “Je vindt het nog lastig om te beginnen.”

Leerling: “Ja, ik stel het de hele tijd uit.”

3. Mentor: “En daardoor ben je later klaar met jouw huiswerk.”

Leerling: “Ja, klopt. Gisteren wilden we thuis ’s avonds nog een serie kijken. Dat doen we dan samen. Nu moesten ze op mij wachten.”

4. Mentor: “Hoe was dat voor jou?”

Leerling: “........”

Wat is het specifieke probleem? Hoe los je dit op?

Wat neem je mee uit deze les?
Waar ga je mee aan de slag?