Oefenen PTA

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k, g
• Leerjaar 3

PTA Leesvaardigheid

Weet je niet welke boek geschikt voor jou is klik op link:

https://niveautest-12-15.jeugdbibliotheek.nl

We leren:

Wat PTA is

Open blz 247 van je boek en oefen de signaalwoorden en verband met signaalwoorden: reden, overtuigen, opsomming, conclusie, tegenstelling.

Lezen: verkennen, studerend en nauwkeurig

oudersenonderwijs.nl

Je leest een nieuwsbericht.

Met welk doel is dat bericht geschreven?

1. informeren
2. activeren
3. overtuigen
4. amuseren

Je leest een recensie over een nieuwe game.

Met welk doel is die tekst geschreven?

1. informeren
2. activeren
3. overtuigen
4. amuseren

Je ziet een advertentie van de nieuwste iPhone.

Met welk doel is die advertentie geschreven?

1. informeren
2. activeren
3. overtuigen
4. amuseren

Bij welk verband hoort het signaalwoord 'maar'?

1. conclusie
2. tegenstelling
3. opsomming
4. reden/argument

lees titels, bekijk plaatjes, lees inleiding/slot, bekijk bron en anders gedrukte woorden

Lees alle alinea's

Lees de hele tekst een paar keer

nauwkeurig lezen

verkennend lezen

studerend lezen

Welk signaalwoord hoort niet bij het verband 'reden/argument'?

1. omdat
2. maar
3. want
4. daarom

Welk signaalwoord hoort niet bij het verband 'conclusie'?

1. dus
2. kortom
3. dan ook
4. bovendien

Bij welk verband horen de signaalwoorden: en, ook, bovendien?

1. conclusie
2. reden/argument
3. opsomming
4. tegenstelling

Noem 2 manieren om een tekst in te leiden.

Wat is een hoofdgedachte?

1. De belangrijkste zin van een alinea
2. De belangrijkste zin uit de inleiding
3. Een samenvatting van de tekst in één zin
4. De mening van de schrijver.

Noem een manier om de tekst af te sluiten.

Als je het onderwerp van een tekst wilt zoeken stel je de vraag:

1. Waar gaat de tekst over?
2. Wie heeft de tekst geschreven?
3. Waar komt de tekst vandaan?
4. Wie of wat + gezegde?

Welk doel hoort er bij de tekst hiernaast?

1. informeren
2. activeren
3. amuseren
4. overtuigen

Welk doel hoort er bij de tekst hiernaast?

1. informeren
2. activeren
3. amuseren
4. overtuigen

Welk signaalwoord herken je?

Hij baalt, omdat hij een onvoldoende heeft.

Welk verband herken je?

Hij baalt, omdat hij een onvoldoende heeft.

1. opsomming
2. tegenstelling
3. reden/argument
4. conclusie

Welk signaalwoord herken je?

Hij moet dus beter leren.

Welk verband herken je?

Hij moet dus beter leren.

1. opsomming
2. tegenstelling
3. reden/argument
4. conclusie

Welk signaalwoord herken je?
Leerlingen, docenten en ouders zijn uitgenodigd voor het feest.

Welk verband herken je?
Leerlingen, docenten en ouders zijn uitgenodigd voor het feest.

1. opsomming
2. tegenstelling
3. reden/argument
4. conclusie

Wat wil je nog weten voor het PTA?

Weet je wat PTA is?

Programma Toetsing en Afsluiting