This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Welkom
Welkom bij de grote rekenquiz. Doe mee! Werk snel maar ook nauwkeurig. Zorg ervoor dat je niks fout beantwoord door te snel te werken.
Slide 2 - Slide
We gaan zo beginnen. Zijn jullie er klaar voor?
😒🙁😐🙂😃
Slide 3 - Poll
Sleep de blauwe nummers naar de rode doelen
6+3+3
10-2
12
8
Slide 4 - Drag question
Hoe laat is het op de klok?
A
half 6
B
half 3
C
half 12
D
half 9
Slide 5 - Quiz
Gr 4:Wat is 17-12?
A
3
B
5
C
4
D
7
Slide 6 - Quiz
Welk getal komt voor 40?
A
29
B
41
C
39
D
41
Slide 7 - Quiz
Juf Iris rijdt op een weg waar je 30 kilometer per uur mag rijden. Hij rijdt op dit moment 36 kilometer per uur. Hoeveel kilometer per uur rijdt Bert te snel? Schrijf alleen het getal op
Slide 8 - Open question
14 = 10 + .....
Slide 9 - Open question
Gr 4: Sleep de blauwe nummers naar de rode doelen
16
14
9
21
13-4
9+7
5+9
15+6
Slide 10 - Drag question
Wat is de splitsing van 18?
A
6 en 8
B
7 en 9
C
10 en 8
D
1 en 8
Slide 11 - Quiz
Suzette wil een stroopkoek maken. Hoeveel gram suiker heeft ze nodig als ze zowel het koekje als de karamel maakt?
A
20 gram
B
80 gram
C
40 gram
D
60 gram
Slide 12 - Quiz
In de stal wonen 12 varkens. Er lopen er 2 buiten. Hoeveel zitten er binnen?
Slide 13 - Open question
David bakt 14 koekjes. Noor eet er 6 op. Hoeveel koekjes heeft David nog?
Slide 14 - Open question
Uitdagingsvraag groep 4: Mats wil een hek van 35 meter lang. Hij heeft al 7 meter aan hek en 3 meter aan hek die hij zelf gemaakt heeft deze legt hij achter elkaar. Hoeveel meter aan hek heeft Bert nog nodig om zijn hek af te maken. (Vul je antwoord in als ... meter)
Slide 15 - Open question
7 x 9 = ?
Slide 16 - Open question
Hoeveel minuten zitten er in een uur?
A
15 minuten
B
30 minuten
C
60 minuten
D
100 minuten
Slide 17 - Quiz
7 en 2 zijn verliefd
A
waar
B
niet waar
Slide 18 - Quiz
4 x 6 =
Slide 19 - Open question
Maak de som
A
9 + 4 = 13
B
4 + 9 = 13
C
4 + 5 = 9
D
9 + 6 = 15
Slide 20 - Quiz
Wat is 17-12?
A
3
B
5
C
4
D
7
Slide 21 - Quiz
Hoeveel euro?
Slide 22 - Open question
46 + 19 =
Slide 23 - Open question
Een broodje kost 4 euro. De vader van Sam koopt er 2. Hoeveel euro moet hij betalen?