Jaar 1 herhalen

Wiskunde jaar 1 
Heel veel succes! 
1 / 44
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 44 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Wiskunde jaar 1 
Heel veel succes! 

Slide 1 - Slide

Welk wiskundig ruimtefiguur?

Hoe noem je dit ruimtefiguur?
A
balk
B
kubus
C
puzzel
D
kegel

Slide 2 - Quiz

Ditruimtefiguur is een...
A
bol
B
balk
C
kegel
D
cilinder

Slide 3 - Quiz


Wat voor ruimtefiguur is dit?
A
balk
B
prisma
C
piramide
D
kegel

Slide 4 - Quiz

Dit ruimtefiguur is een . . .
Hoe noem je dit ruimtefiguur?
A
balk
B
bol
C
pyramide
D
cilinder

Slide 5 - Quiz

Welke wiskundige ruimtefiguren zijn dit?
A
Prisma's
B
Bollen
C
Piramides
D
Kubus

Slide 6 - Quiz

Wat is de formule van de inhoud van dit ruimtefiguur?

A
lengte×breedte×hoogte
B
π×straal2×hoogte
C
oppgrondvlak×hoogte
D
31×oppgrondvlak×hoogte

Slide 7 - Quiz

Wat is de formule van de inhoud van dit ruimtefiguur?

A
lengte×breedte×hoogte
B
π×straal2×hoogte
C
oppgrondvlak×hoogte
D
31×oppgrondvlak×hoogte

Slide 8 - Quiz


Welke uitslag is van een piramide?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 9 - Quiz


Welke uitslag is van een balk?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 10 - Quiz


Welke uitslag is van een cilinder?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 11 - Quiz

Breuken bestaan uit...
A
Boven en onder
B
Teller en noemer
C
Naam en achternaam
D
Vier cijfers

Slide 12 - Quiz

Wat is hetzelfde bij een gelijknamige breuk?
De noemer of de teller?
A
De noemer
B
de teller

Slide 13 - Quiz

Wat is 3/5 x 45

Welke berekening hoort erbij?
A
45 : 5 x 3
B
45 x3 :5

Slide 14 - Quiz

Hoe noemen we het onderste getal van een breuk?
A
Noemer
B
Teller

Slide 15 - Quiz

4/5 x 45 =
A
45
B
36
C
40
D
geen idee

Slide 16 - Quiz

Welke 2 breuken zijn hetzelfde.

Tik er twee aan!
A
2/4
B
1/4
C
2/3
D
1/2

Slide 17 - Quiz

Omrekenen:

100dm3staatgelijkaan....
A
1L
B
1m3
C
1000cL
D
100L

Slide 18 - Quiz

Omrekenen
200mm² = cm²
A
20
B
2000
C
20000
D
2

Slide 19 - Quiz

Omrekenen 1km= .... m
A
100 m
B
100hm
C
1000m
D
100cm

Slide 20 - Quiz

Schrijf de breuk als decimaal getal:
2/5
A
0,1
B
0,2
C
0,3
D
0,4

Slide 21 - Quiz

Ik vereenvoudig de breuk .... zo veel mogelijk.

De breuk wordt dan
A
1/2
B
2/3
C
3/7
D
6/14

Slide 22 - Quiz

de modus is:
A
het middelste getal
B
het getal dat het meeste voorkomt
C
het gemiddelde
D
het gewogen gemiddelde

Slide 23 - Quiz

Het gemiddelde van de getallen 20, 30 en 70 is?
A
60
B
40
C
30
D
20

Slide 24 - Quiz

Wat is het gemiddelde?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 25 - Quiz

Hoe ziet goed turven eruit?
A
||||| ||||| |||||
B
|||||||||| ||||||||||
C
| | | | |
D
Geen van allen, want...

Slide 26 - Quiz

Afronden op een heel getal:
7.6
A
7
B
8
C
7.5
D
6

Slide 27 - Quiz

Afronden op een duizendtal
2651 ≈
A
2000
B
3000
C
2600
D
2700

Slide 28 - Quiz

afronden op 1 decimaal
23,047
A
23
B
23,2
C
23,0
D
23,1

Slide 29 - Quiz

Wat zijn rechte hoeken?
A
Als twee lijnen elkaar raken
B
Als twee lijnen een hoek van 90 graden maken

Slide 30 - Quiz

Een hoek wordt...........
A
aangegeven met aantal graden
B
aangegeven met aantal centimeter
C
wordt aagegeven met een windrichting
D
gebruikt bij de stelling van pythagoras

Slide 31 - Quiz

Een rechthoekige driehoek heeft altijd een hoek van 45 graden.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 32 - Quiz

Maken de lijnen a en d
een rechte hoek?
A
ja
B
nee

Slide 33 - Quiz

Welke hoeken zijn even groot?
A
E1=E4
B
E1=E3
C
E2=E4
D
E3=E4

Slide 34 - Quiz

De woordformule is...
A
Aantal attracties x 2,50 + 15 = het totale bedrag
B
Aantal attracties x 15 + 2,50 = het totale bedrag

Slide 35 - Quiz

Hoeveel in procenten?
A
75%
B
25%
C
40%
D
4%

Slide 36 - Quiz

Hoeveel eet het blauwe mannetje?
A
1 deel
B
1/8 deel
C
1/4 deel
D
1/1 deel

Slide 37 - Quiz

122 + 78 =
A
199
B
200
C
201
D
44

Slide 38 - Quiz

Hoe laat is het?
A
5 uur
B
half 8
C
kwart voor 4
D
10 over half 5

Slide 39 - Quiz

De oppervlakte druk ik uit in?
A
m2
B
m
C
m3

Slide 40 - Quiz

Wat is de
omtrek?
A
200
B
58
C
62
D
60

Slide 41 - Quiz

Wat is de inhoud?
A
12 liter
B
72 liter
C
24 liter
D
36 liter

Slide 42 - Quiz


De omtrek is 
A
360 meter
B
320 meter
C
300 meter
D
280 meter

Slide 43 - Quiz


Wat is de omtrek?

A
76 dm
B
95 dm
C
114 dm
D
133 dm

Slide 44 - Quiz