Donderdag 24 maart 2023

Woordenschat
Vandaag vijf (nieuwe) woorden bij het thema: Overtuigen

Schrijf het woord op en ook de betekenis.

1 / 26
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Woordenschat
Vandaag vijf (nieuwe) woorden bij het thema: Overtuigen

Schrijf het woord op en ook de betekenis.

Slide 1 - Slide

de activiteit
  • iets waarmee je mee bezig bent;
  • kan een sport activiteit zijn, maar dit hoeft niet;
  • Zin: Wij hebben veel activiteiten op een dag. 

Slide 2 - Slide

het advies
  • de raad/tips die je aan iemand geeft;
  • je kan iemand om advies vragen;
  • als je iets niet begrijpt, moet je advies aan iemand vragen.
  • Zin: Als ik een vraag heb over een formulier, dan vraag ik advies aan mijn ouders of mijn docent.

Slide 3 - Slide

beperkt
  • minder dan normaal;
  • beperkt = niet zo veel
  • Zin: Ik heb beperkt kennis van de Nederlandse taal.
  • Zin: Er zijn maar een beperkt aantal auto's gemaakt in de kleur geel.

Slide 4 - Slide

allerlei
  • verschillende soorten
  •  meer dingen tegelijk
  • Zin: Wij hebben vandaag allerlei opdrachten te doen.
  • Zin: Op het bord liggen allerlei soorten groenten, welke vind jij het lekkerst?

Slide 5 - Slide

allereerst
  • om te beginnen;
  • je zegt dit, voordat je met een ander onderwerp begint;
  • ander woord = ten eerste
  • ZinAllereerst wil ik even zeggen, dat jullie gisteren goed hebben gewerkt.
  • Zin: Op het allereerste moment van de dag, komt de zon op.

Slide 6 - Slide

In welke zin wordt een voorbeeld gegeven van het woord beperkt?
A
Ik ga alle appels kopen maar ik kan ze niet allemaal dragen.
B
Ik ga alle rode appels kopen in de winkel.
C
Ik ga een deel rode en een deel groene appels kopen.
D
Ik ga alle appels kopen die in de winkel liggen.

Slide 7 - Quiz

Wat betekent:
Allereerst ga ik even afwassen en daarna kan ik koken.
A
Ik ga afwassen en koken.
B
Voordat ik kan koken ga ik afwassen.
C
Ik vind het belangrijk om af te wassen en dan te koken.
D
De afwas doe ik altijd voordat ik ga koken.

Slide 8 - Quiz

Waar zie je:
de activiteit
A
B
C
D

Slide 9 - Quiz

Wat betekent:
allerlei
A
veel verschillende
B
dingen
C
al het eten
D
als eerste

Slide 10 - Quiz

Welk advies geef jij je docent?

Slide 11 - Open question

Opdracht: welk woord hoort in de zin?
Welk woord hoort in de zin? Schrijf alleen het woord op, niet de hele zin!

Slide 12 - Slide

We doen in de klas veel verschillende ..................... op een dag.

Slide 13 - Open question

Op haar verjaardag kreeg ze ............ verschillende taarten.

Slide 14 - Open question

Wat zou je vandaag graag het ................. willen doen?

Slide 15 - Open question

Mijn toets was nog niet klaar, want ik had maar ................ de tijd.

Slide 16 - Open question

Ik vraag mijn buurman vaak .............., omdat hij heel slim is.

Slide 17 - Open question

Zinnen maken

Het rad draait een naam. Zie je jouw naam? Dan maak je een zin met 1 van de woorden.
De woorden: 
de activiteit, allereerst, allerlei, beperkt, het advies

Slide 18 - Slide

Donderdag 23 maart 2023
08.30 - 10.10 uur

Lessen volgen op het Beroepsonderwijs/Botenbouw
12.40 - 13.30 uur
Woordenschat thema Overtuigen
10.10 - 10.30 uur
Inloop/ pauze in de klas
13.30  - 14.20 uur
Disk - zelfstandig werken thema Overtuigen
10.30-11.20 uur
Blink uit* /
Lezen
11.20 - 12.10 uur
Rekenen met meneer Antoon
12.10 - 12.40 uur
Pauze

Slide 19 - Slide

Les volgen op het Beroepsonderwijs.

Slide 20 - Slide

Pauze
    Pauze 
timer
15:00

Slide 21 - Slide

Blink uit

Slide 22 - Slide

Lezen 

Slide 23 - Slide

Rekenen

Slide 24 - Slide

Pauze
    Pauze 
timer
30:00

Slide 25 - Slide

Disk
Werken aan bronnen en bouwstenen Disk thema Overtuigen.

Wil je een andere kleur of een toets maken? Vraag het je docent!

Slide 26 - Slide