Maandag 22 maart 2021

Maandag 22 maart
Disk/spreken
Thema overtuigen

Woordenschat
Nieuwe woorden thema Overtuigen

Pauze

Drama/toneel


























1 / 21
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

This lesson contains 21 slides, with text slides.

Items in this lesson

Maandag 22 maart
Disk/spreken
Thema overtuigen

Woordenschat
Nieuwe woorden thema Overtuigen

Pauze

Drama/toneel


























Slide 1 - Slide

Drama

Slide 2 - Slide

Disk
Aan het einde van deze les:

  • weet je wat Overtuigen betekent;
  • weet je wat Presenteren betekent;
  • ken je het verschil tussen overtuigen en presenteren;
  • je weet welke woorden je kan gebruiken als je iemand wilt overtuigen.

Slide 3 - Slide

Overtuigen en presenteren. Wat is het?
Overtuigen
Presenteren
Je wilt ervoor zorgen dat iemand iets van je overneemt. Bijvoorbeeld jouw idee, jouw mening. Of dat iemand iets van jou koopt. Bijvoorbeeld een reclame.
Je wilt iets vertellen of informatie geven op een leuke en boeiende manier.

Slide 4 - Slide

Welke woorden kan je gebruiken?
Als je iemand wilt overtuigen, kan je daar bepaalde woorden voor gebruiken.

Maar ook hoe je praat en je lichaamstaal is belangrijk!

Slide 5 - Slide

Voorbeelden
  • Ik vind deze telefoon fantastisch.
  • Dit is een geweldige film.
  • Het is een prachtig boek.
  • Deze film is zo mooi!
  • Deze acteur is keigoed.
  • Deze muziek is super.
  • Deze pizza is heerlijk.

Slide 6 - Slide

Opdracht
Bedenk bij elke letter van het alfabet een woord wat je kan gebruiken om iemand te overtuigen. Denk aan:
  • mooi
  • fantastisch
  • geweldig

Slide 7 - Slide

Woordenschat
Vandaag leer je vijf (nieuwe) woorden bij het thema Nederland.
Schrijf het woord op en ook de betekenis.

Slide 8 - Slide

de activiteit
  • iets waarmee je mee bezig bent;
  • kan een sport activiteit zijn, maar dit hoeft niet;
  • Zin: Wij hebben veel activiteiten op een dag. 

Slide 9 - Slide

het advies
  • de raad/tips die je aan iemand geeft;
  • je kan iemand om advies vragen;
  • als je iets niet begrijpt, moet je advies aan iemand vragen.
  • Zin: Als ik een vraag heb over een formulier, dan vraag ik advies aan mijn ouders of mijn docent.

Slide 10 - Slide

beperkt
  • minder dan normaal;
  • beperkt = niet zo veel
  • zin: Ik heb beperkt kennis van de Nederlandse taal.

Slide 11 - Slide

allerlei
  • verschillende soorten
  •  meer dingen tegelijk
  • Zin: Wij hebben vandaag allerlei opdrachten te doen.

Slide 12 - Slide

allereerst
  • om te beginnen;
  • je zegt dit, voordat je met een ander onderwerp begint;
  • ander woord = ten eerste
  • zin: Allereerst wil ik even zeggen, dat jullie gisteren goed hebben gewerkt.

Slide 13 - Slide

Zinnen maken

Maak zinnen met de woorden.
Regels:
- denk aan de leestekens en hoofdletters;
- je schrijft minimaal 3 zinnen

De woorden: de activiteit, allereerst, allerlei, beperkt, het advies

Slide 14 - Slide

Nog geen pauze???
Werken aan bronnen en bouwstenen Disk thema Nederland.

Slide 15 - Slide

Disk
Aan het einde van deze les:

  • weet je wat Overtuigen betekent;
  • weet je wat Presenteren betekent;
  • ken je het verschil tussen overtuigen en presenteren;
  • je weet welke woorden je kan gebruiken als je iemand wilt overtuigen.

Slide 16 - Slide

Overtuigen en presenteren. Wat is het?
Overtuigen
Presenteren
Je wilt ervoor zorgen dat iemand iets van je overneemt. Bijvoorbeeld jouw idee, jouw mening. Of dat iemand iets van jou koopt. Bijvoorbeeld een reclame.
Je wilt iets vertellen of informatie geven op een leuke en boeiende manier.

Slide 17 - Slide

Welke woorden kan je gebruiken?
Als je iemand wilt overtuigen, kan je daar bepaalde woorden voor gebruiken.

Maar ook hoe je praat en je lichaamstaal is belangrijk!

Slide 18 - Slide

Voorbeelden
  • Ik vind deze telefoon fantastisch.
  • Dit is een geweldige film.
  • Het is een prachtig boek.
  • Deze film is zo mooi!
  • Deze acteur is keigoed.
  • Deze muziek is super.
  • Deze pizza is heerlijk.

Slide 19 - Slide

Opdracht
Bedenk bij elke letter van het alfabet een woord wat je kan gebruiken om iemand te overtuigen. Denk aan:
  • mooi
  • fantastisch
  • geweldig

Slide 20 - Slide

Pauze
Korte pauze!


timer
15:00

Slide 21 - Slide