Herhaling staatsinrichting

Staatsinrichting NL
- Constitutionele monarchie
- Parlementaire democratie
- Luxemburgse kwestie
- Pacificatie van 1917
- Rechten Eerste en Tweede Kamer
- Klassieke- en sociale grondrechten


1 / 27
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Staatsinrichting NL
- Constitutionele monarchie
- Parlementaire democratie
- Luxemburgse kwestie
- Pacificatie van 1917
- Rechten Eerste en Tweede Kamer
- Klassieke- en sociale grondrechten


Slide 1 - Slide


 Wat is staatsinrichting?
A
De lay-out van een land, zoals bergen, rivieren en steden, aan te duiden.
B
De manier waarop een staat, de regering en het bestuur van een land zijn ingericht
C
Een verzameling van alle wetten van een staat
D
De manier waarop mensen hun stem kunnen uitbrengen

Slide 2 - Quiz

Koninkrijk der Nederlanden
Wie heeft de macht?
1815-1840 Willem I    constitutionele monarchie, veel macht
1840-1849 Willem II  parlementaire democratie, grondwet 1848 minder macht.
1849-1890 Willem III minder macht

Slide 3 - Slide

Wat is een constitutionele monarchie?
A
Koninkrijk met een grondwet
B
Koninkrijk zonder grondwet
C
Land met een grondwet maar geen koning
D
Koninkrijk met een absolute koning

Slide 4 - Quiz

1815 Constitutionele monarchie
Koninkrijk met een grondwet.

In die grondwet staat:
- hoe het land geregeerd wordt
- wat de belangrijkste rechten van de burgers zijn
- ministers weinig invloed, dienaren koning
-  Rijke burgers zijn ontevreden, ze wilden meer invloed op het bestuur (liberalen)

Slide 5 - Slide

Grondwet van Thorbecke
1848 > koning Willem II

Parlementaire democratie:
- regering is afhankelijk van een parlement
- gekozen via algemeen kiesrecht
- hoogste macht bij het parlement
- Eerste - en Tweede Kamer = Staten Generaal

Slide 6 - Slide

Wat is een parlementaire democratie?
A
Dat de koning alles beslist
B
De vertegenwoordigers kiezen het volk voor in het parlement
C
Het volk zit zelf in het parlement
D
Het volk kiest vertegenwoordigers voor in het parlement

Slide 7 - Quiz

Luxemburgse kwestie 1867

  • Frankrijk wil Luxemburg kopen van Nederland. 
  • Willem III gaat met ze onderhandelen
  • Pruisen (Duitse Bond) is het daarmee oneens
  • Willem III verklaart Luxemburg onafhankelijk zonder toestemming van parlement en regering
  • Gevolg: aftreden alle ministers
  • Koning werd gecorrigeerd door het parlement!!!!

Slide 8 - Slide

De Luxemburgse kwestie ging over:
A
onschendbaarheid van de koning
B
het recht van initiatief
C
het recht van amendement
D
ministeriële verantwoordelijkheid

Slide 9 - Quiz

Wie kan gezegd hebben: "Mijn vader had Thorbecke nooit die grondwet moeten laten schrijven"
A
Thorbecke
B
Willem I
C
Willem II
D
Willem III

Slide 10 - Quiz

Nederland steeds democratischer
1848 censuskiesrecht, ±12% van de mannen
1887 caoutchouc-artikel, ± 25% van de mannen
1917 algemeen kiesrecht mannen, passief kiesrecht vrouwen
1919 algemeen kiesrecht vrouwen  

1919 24 jaar en ouder
1965 21 jaar en ouder
1983 18 jaar en ouder

Slide 11 - Slide

Caoutchouc-artikel
1887


  • De 'rubberen regel' komt in de Grondwet, waarbij het kiesrecht wordt gegeven aan volwassen mannen 'die daarvoor geschikt zijn'.
  • Lekker vaag, dat was ook de bedoeling. Zo konden de eisen worden verlaagd.
  • Lekker flexibel...... als rubber

Slide 12 - Slide

Politieke stromingen en wat willen ze?
  • Liberalisme: vrijheid, weinig overheidsbemoeienis
  • Socialisme: gelijkheid, komen op voor de arbeiders, algemeen kiesrecht
  • Confessionalisme: protestants en katholiek
    --> christelijk > geld voor bijzondere scholen

Slide 13 - Slide

Leiders
Liberalen: Thorbecke
Socialisten: Troelstra
Katholieken: Schaepman
Protestanten: Kuyper

Slide 14 - Slide

Caoutchouc artikel werd ingevoerd in:
A
1848
B
1887
C
1914
D
1918

Slide 15 - Quiz

Caoutchouc artikel heeft als gevolg dat:
A
Iedereen mag stemmen
B
Alle mannen mogen stemmen
C
De kiesdrempel steeds lager wordt
D
Er rubber ingevoerd wordt vanuit Indie

Slide 16 - Quiz

Hoe kan je de schoolstrijd het best beschrijven?

Slide 17 - Open question

Pacificatie van 1917
Pacificatie = vrede 
Drie problemen worden opgelost:
  • Schoolstrijd: bijzonder onderwijs krijgt nu ook subsidie
  • Kiesrechtkwestie: algemeen kiesrecht mannen + passief kiesrecht vrouwen wordt ingevoerd
  • Stelsel van evenredige vertegenwoordiging

Slide 18 - Slide

Welke twee groepen steunen elkaar in 1917?

Slide 19 - Open question

Het algemeen kiesrecht werd ingevoerd in 1919.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 20 - Quiz

Wat is de Staten Generaal?
A
Eerste Kamer
B
Tweede Kamer
C
Eerste en Tweede Kamer
D
Regering

Slide 21 - Quiz

Rechten Tweede Kamer
  • Recht van enquête > onderzoek doen
  • Recht van interpellatie > in gesprek/discussie gaan
  • Recht van budget > uitgaven controleren

  • Recht van initiatief > wetsvoorstel indienen
  • Recht van amendement > wetsvoorstellen wijzigen
  • Controlerende en wetgevende rechten!

Slide 22 - Slide

Rechten Eerste Kamer
  • Recht van enquête
  • Recht van interpellatie
  • Recht van budget

Controlerende rechten!

Slide 23 - Slide

Welke rechten hebben zowel de Eerste als de Tweede Kamer?
A
recht van enquête recht van begroting
B
recht van initiatief recht van begroting
C
recht van amendement recht van enquête
D
recht van amendement recht van initiatief

Slide 24 - Quiz

Klassieke grondrechten 








Sociale grondrechten

Slide 25 - Slide

Wanneer werden de sociale grondrechten toegevoegd aan de grondwet
A
18e eeuw
B
19e eeuw
C
20e eeuw
D
21e eeuw

Slide 26 - Quiz

Staatsvorming
Succes met leren van:
* de begrippen van H1 en H2
* de leer- en antwoord vragen

Slide 27 - Slide