De brug - grammatica zinsdelen deel 3

1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 13 slides, with text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?
15 minuten lezen
Verder met zinsdeelzinnen
Vwo extra uitleg

Veel oefenen!!

Slide 2 - Slide

15 minuten lezen
timer
15:00

Slide 3 - Slide

Hoe ging het huiswerk?

Slide 4 - Slide

De zinsdeelzinnen
Uitlegfilmpje in Noordhoff -->

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Link

Nu jullie
Maken: werkblad zinsdeelzinnen

Klaar? Nakijken.
timer
1:00

Slide 7 - Slide

Gezegde en lijdend voorwerp bij wederkerende werkwoorden

Bij verplicht wederkerende werkwoorden (zich verslapen, zich verspreken) hoort altijd een wederkerend voornaamwoord (me, je, zich, ons). Je kunt immers niet een ander verslapen of verspreken.

In een zin met een verplicht wederkerend werkwoord hoort het wederkerend voornaamwoord bij het werkwoordelijk gezegde:
Vrijwel elke ochtend verslaapt Jasper zich.
wg = verslaapt zich
verplicht wederkerende werkwoorden

Slide 8 - Slide

Gezegde en lijdend voorwerp bij wederkerende werkwoorden
Bij toevallig wederkerende werkwoorden (zich amuseren, zich omdraaien) hoort niet per se een wederkerend voornaamwoord. Je kunt immers ook een ander amuseren of iets omdraaien. 
In een zin met een toevallig wederkerend werkwoord hoort het wederkerend voornaamwoord niet bij het werkwoordelijk gezegde, maar is het lijdend voorwerp:

– Op het schoolfeest amuseerde Caroline haar klasgenoten.
wg = amuseerde; lv = haar klasgenoten
Dus:
– Op het schoolfeest amuseerde Caroline zich.
wg = amuseerde; lv = zich
 toevallig wederkerende werkwoorden

Slide 9 - Slide

ondergeschikte bijwoordelijke bepaling
Als de kern geen zelfstandig naamwoord of voornaamwoord is, is er sprake van een ondergeschikte bijwoordelijke bepaling (obwb).
– 2 De in Carré optredende artiest / is / onder jongeren / geweldig populair (bn).

obwb = geweldig → populair
Soms zit een obwb binnen een bijvoeglijke bepaling.

De boomlange spits van VVZ / heeft / in de belangrijke wedstrijd tegen SO Soest / een heel spectaculair doelpunt / gemaakt.
obwb = heel → spectaculair

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Link

bijvoeglijke bijzin
In een zinsdeel met een zelfstandig naamwoord of een voornaamwoord als kern kunnen bijvoeglijke bepalingen staan.
Als die bijvoeglijke bepaling een persoonsvorm bevat, spreken we over een bijvoeglijke bijzin (bijv.bijzin). Vergelijk:

– Het vorige week geopende museum trok meteen veel bezoekers.
bijv.bep = vorige week geopende

– Het museum, dat vorige week geopend is, trok meteen veel bezoekers.
bijv.bijzin = dat vorige week geopend is

Slide 12 - Slide

Nu:
vwo: maken - opdracht 3, 5, 6, 7
havo: maken - opdracht 4, 5, 6

Huiswerk voor maandag 5 september

Slide 13 - Slide