2mk3 par 5.2

5.2 Wat wordt de prijs?
1 / 20
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

5.2 Wat wordt de prijs?

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
  • Je weet wat de inkoopprijs is.
  • Je weet wat de brutowinstopslag is en je kunt deze berekenen.
  • Je weet wat de verkoopprijs is en je kunt deze berekenen.
  • Je weet wat afzet en omzet is en je kunt de omzet berekenen.

Slide 2 - Slide

Hoe zit je erbij?
(goed bijv.)

Slide 3 - Mind map

Spelletjeswinkel

Slide 4 - Slide

Inkopen
  • Meestal bij groothandel.
  • Liefst zo laag mogelijke prijs. Waarom?
Inkoopprijs: De prijs die je als winkelier voor de producten betaalt.

Slide 5 - Slide

Brutowinstopslag
  • Winst.
  • Kosten die je ook moet meerekenen.
  • Vaak een % van inkoopprijs.
Brutowinstopslag: Het bedrag dat de winkelier bij de inkoopprijs optelt zodat hij de producten voor meer geld verkoopt.

Slide 6 - Slide

Verkopen
  • Verkoopprijs= Inkoopprijs + brutowinstopslag. 
Verkoopprijs: De prijs waarvoor je een product verkoopt.

Slide 7 - Slide


Monopoly Nijmegen Vierdaagse wordt verkocht voor €38,-. Dit spel is ingekocht voor €23. Wat is de brutowinstopslag?
A
€12,-
B
€20,-
C
€15,-
D
€23,-

Slide 8 - Quiz

Monopoly Nijmegen Vierdaagse wordt verkocht voor €38,-. Dit spel is ingekocht voor €23. Wat is de brutowinstopslag?
Verkoopprijs= inkoopprijs + brutowinstopslag
  • €38 = €23 + ?   
  • €23 + ? = €38
  • 38 - 23 = 15

Slide 9 - Slide

Waarover wordt er gesproken?
'Een patatboer koopt diepvriespatat bij de groothandel voor €150.'
A
Inkoopprijs
B
Verkoopprijs
C
Brutowinstopslag

Slide 10 - Quiz

Het spel Rummikub hebben we voor €20,- ingekocht. De brutowinstopslag is 75%. Wat is de verkoopprijs?
A
€30,-
B
€15,-
C
€27,-
D
€35,-

Slide 11 - Quiz

Het spel Rummikub hebben we voor €20,- ingekocht. De brutowinstopslag is 75%. Wat is de verkoopprijs?
Inkoopprijs= €20,-
Brutowinstopslag= 75%
Verkoopprijs= ?
Verkoopprijs= Inkoopprijs + brutowinstopslag
20 * 1,75 = €35
of
20 * 0,75 = 15.
20 + 15 = €35

Slide 12 - Slide

Afzet
  • Afzet: 10 stuks. Monopolys. 
Afzet: Het aantal verkochte producten.

Slide 13 - Slide

Omzet
  • Omzet= afzet *verkoopprijs 
Omzet: Het totale bedrag dat een bedrijf ontvangt voor de verkoop van producten.

Slide 14 - Slide

De afzet is 10 stuks van Monopoly. De verkoopprijs voor één Monopoly is €30,-. Wat is de omzet?
A
€3,-
B
€300,-
C
€10
D
€100

Slide 15 - Quiz

Leerdoelen
  • Je weet wat de inkoopprijs is.
  • Je weet wat de brutowinstopslag is en je kunt deze berekenen.
  • Je weet wat de verkoopprijs is en je kunt deze berekenen.
  • Je weet wat afzet en omzet is en je kunt de omzet berekenen.

Slide 16 - Slide

Verkoopprijs
Inkoopprijs
De prijs waarvoor je de producten verkoopt.
De prijs die je als winkelier voor de producten betaalt.

Slide 17 - Drag question

De brutowinstopslag kan een percentage zijn, maar ook een bedrag.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 18 - Quiz

De omzet is €560,-.
Éen spel kost €40,-. Wat is de afzet?
A
10 stuks
B
14 stuks
C
28 stuks
D
30 stuks

Slide 19 - Quiz

Dat was mijn gedeelte van de les!
Dat was mijn gedeelte van de les! 

Slide 20 - Slide