Vragers & Aanbieders (1e) H1. Kosten en opbrengsten

Week 4 (vanaf 24 januari) 
Vragers & Aanbieders, hoofdstuk 1. Kosten en opbrengsten
  • instructie (marktaandeel, opbrengst, kosten & winst)
  • schrift (les): 1.1 - 1.4, 1.7 - 1.9, 1.11 - 1.13 en 1.17 - 1.21
  • digitaal (huiswerk):  1.5 - 1.6, 1.10, 1.14 - 1.16, 1.23 - 1.24 
  • leerdoelen GPL
1 / 39
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Week 4 (vanaf 24 januari) 
Vragers & Aanbieders, hoofdstuk 1. Kosten en opbrengsten
  • instructie (marktaandeel, opbrengst, kosten & winst)
  • schrift (les): 1.1 - 1.4, 1.7 - 1.9, 1.11 - 1.13 en 1.17 - 1.21
  • digitaal (huiswerk):  1.5 - 1.6, 1.10, 1.14 - 1.16, 1.23 - 1.24 
  • leerdoelen GPL

Slide 1 - Slide

GPL Hoofdstuk 1. Kosten en opbrengsten
(code s465t)

Slide 2 - Slide

Marktaandelen supermarkten

Slide 3 - Slide

Marktaandeel berekenen

Slide 4 - Slide

Verkochte auto's 2014:
VW 42.902
Peugeot 27.345 Wat is het marktaandeel van Peugeot?
Renault 30.559
Totaal 390.402
A
5%
B
7%
C
9%
D
11%

Slide 5 - Quiz

Opbrengst, kosten en winst
p       = prijs (price)
q       = hoeveelheid (quantity) = afzet
TO    = Totale Opbrengst = omzet = p x q
TCK = Totale Constante Kosten (onafhankelijk van q)
TVK = Totale Variabele Kosten (afhankelijk van q)
TK    = Totale Kosten = TCK + TVK
TW   = Totale Winst = TO - TK

Slide 6 - Slide

Constante kosten

Slide 7 - Mind map

Variabele kosten

Slide 8 - Mind map

Totale Kosten (TK)

Slide 9 - Slide

Opbrengst, kosten en winst

Slide 10 - Slide

Break-evenpunt

Break-evenpunt BEP (TO = TK)
Break-evenafzet BEA (q bij TO = TK)
Break-evenomzet BEO (p x q bij TO = TK)

Slide 11 - Slide

TO = 2q
TK = 0,5q + 4.500
Bereken de break-evenafzet
A
1.000
B
2.000
C
3.000
D
4.000

Slide 12 - Quiz

Maakwerk voor de volgende keer

  • schrift (les): 1.1 - 1.4
  • digitaal (huiswerk): 1.5 - 1.6

Slide 13 - Slide

Opbrengst, kosten en winst
p       =
q       =
TO    =
TCK =
TVK =
TK    =
TW   =

Slide 14 - Slide

Gemiddelden
GCK = Gemiddelde Contante Kosten = TCK / afzet (q)
GVK = Gemiddelde Variabele Kosten = TVK / afzet (q)
GTK = Gemiddelde Totale Kosten = TK / afzet (q) = GCK + GVK

GO = Gemiddelde Opbrengst = TO / afzet (q) = p

Slide 15 - Slide

Gemiddelde Totale Kosten (GTK)

Slide 16 - Slide

Maakwerk voor de volgende keer

  • schrift (les): 1.7 - 1.9
  • digitaal (huiswerk): 1.10

Slide 17 - Slide

Marginale analyse
MO = Marginale Opbrengst = GO = p
MK = Marginale Kosten

MW = Maximale Winst als MO = MK!

Slide 18 - Slide

Maximale Winst (1)

Slide 19 - Slide

Maximale Winst (2)

Slide 20 - Slide

Maximale Winst (3)

Slide 21 - Slide

Maakwerk voor de volgende keer

  • schrift (les): 1.11 - 1.13
  • digitaal (huiswerk): 1.14 - 1.16

Slide 22 - Slide

Week 5 (vanaf 31 januari) 
Vragers & Aanbieders, hoofdstuk 1. Kosten en opbrengsten
  • herhalen (TO, TK, winst/verlies, break-even, gemiddeld, marginaal en maximale winst)
  • klassikale opdrachten (2)
  • instructie (verloop van kosten)
  • zelftesten (lessen, begrippen en uitwerkingen)
  • leerdoelen GPL

Slide 23 - Slide

Belangrijkste berekeningen
  1. Totale Opbrengst                         TO = p x q
  2. Totale Kosten                                 TK = TCK + TVK
  3. Totale Winst                                    TW = TO - TK
  4. Break-Even Afzet                          q bij TO = TK (en bij GO = GTK!)
  5. Maximale Winst                             TW voor q bij MO = MK

Slide 24 - Slide

Opgave 1
Van taxibedrijf 'Safe op de weg' is voor 2022 bekend: TO = 2,25q en TK = 0,75q + 90.000
a. Hoe hoog zijn de Variabele Kosten (VK) per km?
  • € 0,75
b. Hoe hoog zijn de Totale Constante Kosten (TCK)?
  • € 90.000
c. Hoe hoog is de verkoopprijs (p) per kilometer?
  • € 2,25
d. Hoe hoog is de Break-EvenAfzet (BEA)?
  • TO = TK → 2,25q = 0,75q + 90.000 → 1,5q = 90.000 → q = 90.000 / 1,5 → q = 60.000 km
e. Hoe hoog is de Totale Winst (TW) bij 200.000 betaalde kilometers?
  • TW = TO - TK → TW = 2,25 x 200.000 - 0,75 x 200.000 + 90.000 → TW = € 210.000 

Slide 25 - Slide

a. Bereken Break-evenpunt (kostendekkend)
  • bij GO = GTK → q = 56 → p = 72 (zie GO)
  • winst = q x (GO - GTK) = 56 x (72 - 72)  = 0
b. Bereken de Maximale Winst
  • bij MO = MK →  q = 30 → p = 85 (zie GO)
  • winst = q x (GO - GTK) = 30 x (85 - 55) = 900
c. Bereken de Maximale Omzet
  • bij MO = 0 → q = 100 → p = 50 (zie GO)
  • omzet (TO) = q x p= 100 x 50 = € 5.000
  • kosten (TK) = q x GTK = 100 x 102,5 = 10.250
  • winst = TO - TK = (5.000 - 10.250) = - 5.250

Slide 26 - Slide

Verloop van kosten
Als MK < GVK, dan dalen de GVK
Als MK > GVK, dan stijgen de GVK
Als MK = GVK, dan blijven de GVK gelijk

Als GVK stijgen, dan spreken van progressief variabele kosten
Als GVK dalen, dan spreken van degressief variabele kosten (VK)
Als GVK gelijk blijven, dan spreken van proportioneel VK

Slide 27 - Slide

Er is een Break-evenpunt (BEP) als
A
TVK = TCK
B
TO = TK
C
TO = TVK
D
TO = TCK

Slide 28 - Quiz

Er is een Break-evenpunt (BEP) als
A
p = GO
B
p = GTK
C
p = GVK
D
p = GCK

Slide 29 - Quiz

TCK = € 25.000 en GVK = € 10
Bij een productieomvang (q) van 10.000 stuks geldt:
A
GCK = € 2,50 TK = € 25.010
B
GCK = € 2,50 TK = € 125.000
C
GCK = € 25.000 TK = € 25.010
D
GCK = € 2.500 TK = € 125.000

Slide 30 - Quiz

Bij een productieomvang van 5.000 stuks zijn de GCK € 100. Bij een omvang van 10.000 stuks zijn de TCK:
A
€ 50
B
€ 100
C
€ 500.000
D
€ 1.000.000

Slide 31 - Quiz

De verkoopprijs van een product is € 5. De GVK zijn € 3 en de TCK zijn € 5.000. De break-even afzet is:
A
1.000 stuks
B
1.667 stuks
C
2.500 stuks
D
5.000 stuks

Slide 32 - Quiz

De variabele kosten zijn progressief als
A
GTK daalt
B
GVK stijgt
C
MK stijgt
D
TVK stijgt

Slide 33 - Quiz

Lessen, begrippen en uitwerkingen
  • Lessen online beschikbaar in Som / Economie / Studiewijzers / Jaarbijlagen
  • Begrippen en uitwerkingen online beschikbaar in Som / Leermiddelen / Economie / LWEO (let op: begrippen in digilesbrief Vervoer 3e druk)

Slide 34 - Slide

GPL Hoofdstuk 1. Kosten en opbrengsten
(code s465t)

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

Maakwerk voor de volgende keer

  • schrift (les): 1.17 - 1.21
  • digitaal (huiswerk): 1.23 - 1.24

Slide 37 - Slide

Opgave kosten en opbrengsten
Een producent van houten vloeren wil zijn assortiment uitbreiden met isolaminaat. Hiervoor wordt een machine aangeschaft van € 410.000 met een levensduur van 5 jaar en een restwaarde van € 10.000. De machine kan maximaal 20.000 stuks per jaar produceren. De loonkosten voor de productie van isolaminaat zijn bij volledige benutting van de machine € 40.000 per jaar, waarvan de helft constant is. De variabele loonkosten zijn proportioneel variabel. De producent kan isolaminaat verkopen voor € 23 per stuk. De grond- en hulpstoffen bedragen € 10 per stuk.

1. Bereken de variabele kosten per stuk van isolaminaat.
  • VK = 10 + 20.000 / 20.000 = € 11
2. Bereken de totale constante kosten van isolaminaat.
  • TCK = (410.000 – 10.000) / 5 + 0,5 × 40.000 = 80.000 + 20.000 = € 100.000
3. Leid de TO-functie en de TK-functie uit de tekst af.
  • TO = 23q                            (de verkoopprijs per product is € 23)
  • TK = 11q + 100.000           (€ 11 variabele kosten per stuk; € 100.000 constante kosten)

Slide 38 - Slide

Opgave kosten en opbrengsten
We hebben de volgende TO- en TK-functie afgeleid:
  TO = 23q
  TK = 11q + 100.000

4. Bij welke productiehoeveelheden is de productie van isolaminaat winstgevend? 
  • bij de breakeven-afzet geldt TO = TK
  • 23q = 11q + 100.000 → 12q = 100.000 → q = 100.000 / 12 = 8.333,3
  • de productie van isolaminaat is winstgevend bij 8.334 t/m 20.000 stuks
5. Bereken de totale winst op isolaminaat bij gebruik van de maximale capaciteit. 
  • TO =  23q = 23 x 20.000 = € 460.000 
  • TK = 11q + 100.000 = 11 x 20.000 + 100.000 = € 320.000
  • TW = TO - TK = € 460.000 - € 320.000 = € 140.000
6 Teken de TO en TK in een grafiek, en geef het BEP aan met afzet en omzet.
7. Teken de GO en GTK in een nieuwe grafiek, en geef het BEP aan met afzet.

Slide 39 - Slide