rekendidactiek les 6

Rekendidactiek
Les 5 voortgezet rekenen 1
1 / 28
next
Slide 1: Slide
OnderwijsassistentenMBOStudiejaar 2

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Rekendidactiek
Les 5 voortgezet rekenen 1

Slide 1 - Slide

programma
les 1
Introductie, opdracht en land van Oct.
les 2
ontluikende gecijferdheid en getalbegrip
les 3
beginnende gecijferdheid/aanvankelijk rekenen
les 4
voortgezet rekenen
les 5
voortgezet rekenen en model voor de rekenles
les 6
breuken& meten en meetkunde
les 7
Kennistoets
les 8

Slide 2 - Slide

lesdoelen
Aan het einde van de les weet de student;
- wat de belangrijkste didactiek is bij breuken
- de overeenkomst tussen breuken en procenten
- welk hulp middel je het beste bij procenten kan gebruiken 
- het verschil tussen absolute en relatieve getallen


Slide 3 - Slide

Welke methode is in dit voorbeeld gebruikt?
A
Cijferen
B
Kolomrekenen
C
Staartdeling
D
Hapmethode

Slide 4 - Quiz

Waarom zijn realistische verhaaltjes sommen lastig voor kinderen
A
De teksten zijn te lang
B
Ze vinden het lastig om de som uit de tekst te halen
C
Het zijn lage orde denkvragen
D
Ze vinden ze niet lastig

Slide 5 - Quiz

Waarom wordt de hap methode gebruikt bij delen?
A
Dat is makkelijker
B
Het is sneller
C
Ze hebben zo beter inzicht in wat ze uitrekenen
D
Omdat hapjes kleiner zijn

Slide 6 - Quiz

Hoeveel procent van de studenten geeft aan rekenen te gebruiken in het dagelijkse leven?
A
10%
B
5%
C
37%
D
65%

Slide 7 - Quiz

Breuken
Wat valt je op?

Slide 8 - Slide

Hoe staat het met jouw rekenen met breuken?
Makkie
lastig maar het lukt
Moeilijk
niet te doen

Slide 9 - Poll

Eerlijk delen
Opdracht 1      verdeel 3                                  eerlijk met zijn 5en


Opdracht 2  verdeel 3                                      eerlijk met zijn 5en

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Opdracht: los de som op
De oude Namir liet een erfenis na van 35 kamelen.
1/2 deel gaat naar de oudste zoon
1/3 naar de middelste en 
1/9 naar de jongste zoon
de zonen komen er niet uit
De Derwisj komt langs op een kameel en zegt: jullie mogen mijn kameel lenen


Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Procenten
Vanaf groep 7

Slide 19 - Slide

2% is één vijftigste deel
A
waar
B
niet waar

Slide 20 - Quiz

om 20% van iets te nemen moet je altijd eerst 1 % uitrekenen
A
waar
B
niet waar

Slide 21 - Quiz

12% korting kan soms betekenen dt je 12 euro korting krijgt
A
waar
B
niet waar

Slide 22 - Quiz

Op een jas van 100 euro krijg je 50% korting. In de laatste week komt er nog 20% bovenop. Je krijgt in totaal 70% korting
A
Waar
B
Niet waar

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Slide

Filmpje Ruben

Slide 25 - Slide

Procenten
  • Gebruik maken van verhoudingstabellen
  • onderlinge relaties 3/4 = ..%=0,...
  • Kinderen moeten de absolute getallen uit kunnen rekenen en moeten weten wat een relatief getal is

Slide 26 - Slide

absoluut en relatief
Absoluut is het echte getal: 20% van 50euro = ....... ->absoluut getal

Relatief getal is een waarde. Bijvoorbeeld 1 op de 5 auto's op deze weg rijdt te hard. Hoeveel auto's dat in absolute aantallen zijn weten we niet

Slide 27 - Slide

Volgende week
Toets Hoofdstuk 4 uit didactiek voor de onderwijsassistent en inhoud van de lessonup lessen

Toets is in Lessonup

Slide 28 - Slide