V3. Crisis. H2.5. MK test

• Economie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Transactie is een ander woord voor ruil.

1. Juist
2. Onjuist

Transactiekosten zijn kosten die ruil moeilijker maken.

1. Juist
2. Onjuist

Transactiekosten kunnen alleen in geld worden uitgedrukt.

1. Juist
2. Onjuist

Wantrouwen leidt tot hogere transactiekosten.

1. Juist
2. Onjuist

Het gebruik van geld leidt tot hogere transactiekosten.

1. Juist
2. Onjuist

Een kenmerk van geld is dat het algemeen geaccepteerd wordt.

1. Juist
2. Onjuist

Arbeidsdeling en specialisatie leiden tot minder ruil.

1. Juist
2. Onjuist

Arbeidsdeling en specialisatie leiden tot een hogere arbeidsproductiviteit.

1. Juist
2. Onjuist

De intrinsieke waarde van geld is de waarde die op de munt of het bankbiljet staat.

1. Juist
2. Onjuist

Chartaal geld in onstoffelijk.

1. Juist
2. Onjuist

Kasgeld behoort tot de liquide middelen van een bank.

1. Juist
2. Onjuist

Het liquiditeitspercentage is de verhouding tussen de liquide middelen van een bank en de rekening-couranttegoeden van de klanten.

Welk van onderstaande is een functie van geld?

1. Ruilmiddel
2. Spaarmiddel
3. Rekenmiddel
4. Alle drie zijn goed

1. Banken zijn te roekeloos met het verstrekken van hypothecaire leningen.

5. Sommige banken komen in de financiële problemen.

10. De werkeloosheid stijgt.

2.

3.

4.

6.

7.

8.

9.

Banken worden voorzichtiger met geld uitlenen.

Bedrijven krimen hun productie in.

Gezinnen en bedrijven geven minder uit.

Een deel van de huizen bezitters kan de rente en aflossingen niet meer betalen.

Gezinnen en bedrijven kunnen moeilijker geld lenen.

Vorderinen van banken worden zo goed als waardeloos.

Door gedwongen verkoop dalen de huizenprijzen. 

Volgende week

Quiz over hoofdstuk 1 en 2.

Zelf aan de slag

Maak opdracht 2.23.