Hier is extra uitleg over de present perfect en de past simple.
Ik heb ook een LessonUp met een quiz gemaakt, zo kun je controleren of je het ECHT snapt...
1 / 13
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2,3
This lesson contains 13 slides, with text slides.
Items in this lesson
Hallo leerlingen,
ik hoop dat het goed met jullie gaat!
Hier is extra uitleg over de present perfect en de past simple.
Ik heb ook een LessonUp met een quiz gemaakt, zo kun je controleren of je het ECHT snapt...
Slide 1 - Slide
Wat is ook alweer de present perfect?
Present perfect (voltooid tegenwoordige tijd)
I have played tennis since 2012.
Je maakt de present perfect met have/has + voltooid deelwoord.
Bij I, you, they, we gebruik je HAVE
Bij he, she, it, or a name; John gebruik je HAS
Slide 2 - Slide
Wat is ook alweer de present perfect?
Bij regelmatige werkwoorden maak je het voltooid deelwoord door -ed aan het hele werkwoord toe te voegen --> played, talked, visited.
Bij onregelmatige werkwoorden (known, seen, eaten) heeft het voltooid deelwoord een eigen vorm. (3e rijtje p.124-125)
Slide 3 - Slide
Wanneer gebruik je present perfect?
Om te zeggen dat iets in het verleden is begonnen en nu nog aan de gang is.
Om te praten over ervaringen tot nu toe.
Om te zeggen dat iets in het verleden is gebeurd en dat je daar nu het resultaat van merkt.
Slide 4 - Slide
Examples Present Perfect
I have lived in London since 2015. ( Ik woon daar dus nog steeds)
We have been friends since primary school. ( We zijn dus nog steeds vrienden)
I have been to Paris six times. ( Ervaring tot nu toe)
He has broken his leg, so now he can't play soccer. ( resultaat nu: Hij heeft zijn been gebroken dus hij kan nu niet voetballen)
Slide 5 - Slide
Wat is ook alweer de past simple?
Past simple (verleden tijd)
I watched tempation island last night.
Bij regelmatige werkwoorden: je maakt de past simple door -ed achter het hele werkwoord te zetten --> visited, cleaned, cooked.
Bij onregelmatige werkwoorden (knew, saw, ate) heeft de past simple een eigen vorm. (2e rijtje p.124-125)
Slide 6 - Slide
Wat is ook alweer de past simple?
als het werkwoord eindigd op een medeklinker + Y, dan veranderd de -y in -ied : study > studied, try > tried.
Bij een aantal kort werkwoorden van één lettergreep met een korte klinker (a,e,i,o,u), zoals stop en grab, wordt de medeklinker verdubbeld > stopped, grabbed
Slide 7 - Slide
Wanneer gebruik je de past simple?
Om te zeggen dat iets in het verleden is gebeurd en nu is afgelopen.
Er staat vaak een tijdsaanduiding in de zin, bijvoorbeeld: last week/year, yesterday, one month ago, when I was young, etc.
Slide 8 - Slide
Examples Past Simple
I broke my leg in 2016. ( Dit was 4 jaar geleden, je bent nu weer beter)
I watched the news this morning. ( Ik keek vanochtend naar het nieuws, niet op dit moment)
Yesterday we walked to school. ( gisteren gingen we lopend naar school)
She visited America last year. ( vorig jaar was ze in Amerika)
Slide 9 - Slide
Verschil present perfect en past simple
Bij de past simple is de actie in het verleden nu afgelopen.
Bij de present perfect is de actie nog bezig of heeft het nog een link met het heden.
Slide 10 - Slide
Present perfect
I have worked as a teacher since 2017 ( Ik werk al vanaf 2017 als lerares)
I have seen the Eiffel tower ( ik heb de Eiffeltoren gezien, het is een ervaring)
Past simple
We lived in Japan from 2000 to 2009 ( We hebben 9 jaar in Japan gewoond, we wonen daar nu niet meer)
He went to the cinema last week ( hij is vorige week naar de bioscoop geweest)
Slide 11 - Slide
Signaalwoorden
Past simple: yesterday, in 2015, last night/week/year, two weeks ago, two years ago, an hour ago, etc.
Present perfect: how long, already, in weeks/years, for, yet, never, ever, just, always, since, (hai, fyne jas). Er zijn er meer: recently, before.
Slide 12 - Slide
Finished!
Ik hoop dat dit heeft geholpen en ik wens jullie heel veel succes met de voorbereiding voor de toetsen.